Op grond van een toezegging gedaan tijdens de parlementaire
behandeling van de Wet werk en zekerheid, heeft de regering het criterium
"ernstig verwijtbaar handelen of nalaten” van werkgever of werknemer
geëvalueerd. Daartoe heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
het Hugo Sinzheimerinstituut van de Universiteit van Amsterdam opdracht gegeven
om te onderzoeken of het criterium doet waarvoor het bedoeld is, namelijk:
alleen in uitzonderlijke gevallen een billijke
vergoeding toekennen aan de werknemer als sprake is van ernstig verwijtbaar
handelen of nalaten van de werkgever;
geen verschuldigdheid van de (volledige)
transitievergoeding als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten
van de werknemer.
Het rapport van het Hugo
Sinzheimerinstituut is op 20 december 2017 uitgebracht en de Minister heeft
daarover op 5 februari 2018 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd.
Het onderzoek heeft zich beperkt tot
de billijke vergoeding die door de rechter wordt toegekend als hij van oordeel
is dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig
verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (ook wel aangeduid als "het
muizengaatje”). Niet onderzocht zijn de gevallen waarin op grond van een
wettelijke bepaling een billijke vergoeding verschuldigd is en waarbij de
ernstige verwijtbaarheid door de wetgever al verondersteld is, zodat die door
de rechter niet meer hoeft te worden vastgesteld.
In het kader van het onderzoek is de
gepubliceerde jurisprudentie over de periode van 1 juli 2015 (inwerkingtreding
van de Wet werk en zekerheid voor wat betreft de herziening van het
ontslagrecht) en 1 oktober 2017 onderzocht. Omdat de gepubliceerde
jurisprudentie mogelijk een vertekend beeld van de werkelijkheid geeft, zijn
aanvullend rechters (zowel kantonrechters als raadsheren van het gerechtshof)
en rechtsbijstandsverleners geïnterviewd.
De gevallen van ernstige
verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever zijn te verdelen in vijf
categorieën:
escalatie door de werkgever en aansturen op
beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
onvoldoende inspanning van de werkgever om
verhoudingen te normaliseren na eerdere gerechtelijke procedures tussen
partijen;
niet betalen van loon door de werkgever;
ernstige schending van de
re-integratieverplichtingen door de werkgever;
treiterijen.
De gevallen van ernstig verwijtbaar
handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer zijn te verdelen in acht
categorieën:
schending van gedragsregels;
zich schuldig maken aan misdrijven;
schending van controlevoorschriften bij ziekte;
veelvuldig te laat komen;
werkweigering en aanverwante kwesties;
grensoverschrijdend gedrag;
verstoorde verhoudingen;
een restcategorie.
Als het gaat om ernstig verwijtbaar
handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer is van belang of de werknemer
gewaarschuwd is en of sprake is van een enkel incident dan wel van herhaling.
Een rechtvaardigingsgrond (bijvoorbeeld om toerekeningsvatbaarheid) kan leiden
tot het oordeel dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten.
Het beschamen van het vertrouwen van de werkgever wordt de werknemer zwaar
aangerekend, evenals het handelen met het oog op eigen voordeel. In ruim de
helft van de gevallen waarin sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of
nalaten was er ook sprake van een terecht gegeven ontslag op staande voet.
De conclusie van het onderzoek is
dat de rechter kritisch toetst en niet snel tot het oordeel komt dat sprake is
van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever of de werknemer.
Als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever is komen vast te
staan, wordt vrijwel altijd een billijke vergoeding toegekend. De gemiddelde
hoogte van de toegewezen billijke vergoedingen bedraagt € 29.317, overeenkomend
met 8,4 maandsalarissen en overeenkomend met 2,3 maal de transitievergoeding.
De gevorderde billijke vergoeding bedraagt gemiddeld € 98.148.
Als sprake is van ernstig
verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer, wordt vrijwel nooit een
transitievergoeding toegekend. Als dat toch gebeurt was sprake van één enkele
misstap in een verder vlekkeloos dienstverband of van een moeilijke
arbeidsmarktpositie van de werknemer.
De eindconclusie is dat toepassing
van het criterium slechts in uitzonderlijke gevallen plaatsvindt.
De
Minister zegt toe dat hij de uitkomsten van het onderzoek met de Stichting van
de Arbeid zal bespreken. De uitkomsten van die bespreking zullen worden
opgenomen in de halfjaarlijkse rapportage Wwz die de Minister in het voorjaar
naar de Tweede Kamer zal sturen.
De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor werkgevers met meer dan tien werknemers in de toekomst verplicht zijn een vertrouwenspersoon voor ongewenste omgangsvormen aan te stellen. Door aansluiting bij de Stichting Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen kunnen werkgevers aan deze verplichting voldoen. Tevens voldoen zij daarmee aan de reeds bestaande wettelijke verplichting om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!