Bronnen:
De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak van 10
juli 2015 bepaald dat voor het UWV geen wettelijke verplichting bestaat om
herbeoordelingen te doen van de arbeidsongeschiktheid (ex-) werknemers met een
WGA-uitkering.
Deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is
opmerkelijk omdat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever beoogd heeft
dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van de (ex-) werknemer zou beoordelen op
het moment waarop verbetering van de belastbaarheid wordt verwacht. Deze
zogenaamde "professionele herbeoordeling” is in de plaats gekomen van de
voorheen bestaande herbeoordelingen op vaste in de wet genoemde tijdstippen.
Tot de inwerkingtreding van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten (wet van 9 juli 2004, Staatsblad 2004, 416) bestond op grond van artikel 36 lid 2 WAO (oud) en artikel 34 WAO (oud) een verplichting voor het UWV om na één respectievelijk vijf jaar over te gaan tot herbeoordeling. Die verplichting is met de inwerkingtreding van die wet echter vervallen om ruimte te maken voor de zogenaamde cohortsgewijze herbeoordeling van bestaande arbeidsongeschikten in de WAO. Uit de Memorie van Toelichting blijkt echter dat daarnaast de zogenaamde professionele herbeoordelingen bleven bestaan. Dat zijn herbeoordelingen die moeten plaatsvinden op basis van de prognose van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige. Zie de Memorie van Toelichting (wetsontwerp 24948, nummer 3, bladzijde 2):
"3. Vervallen wettelijke herbeoordelingen
Thans is in de arbeidsongeschiktheidswetten geregeld
dat de uitkering steeds voor vijf jaar verstrekt wordt (artikel 34 Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in combinatie met artikel XVIII Wet
terugdringing beroep op arbeidsongeschiktheidswetten (TBA)). Na afloop van deze
periode beziet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) door
middel van een claimbeoordeling of de uitkeringsgerechtigde nog steeds
arbeidsongeschikt is en zo ja, in welke mate. Als er sprake is van een
arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, wordt een nieuwe uitkering verstrekt
voor weer vijf jaar. Daarnaast is in de artikelen 36 WAO, 12 Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen (WAZ), en 11 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(Wajong) geregeld dat binnen een jaar na de eerste toekenning een
herbeoordeling volgt om te bezien of de arbeidsongeschiktheid nog in dezelfde
mate aanwezig is.Deze herbeoordelingen staan bekend als de vijfde- en
eerstejaars wettelijke herbeoordeling. Voor de volledigheid zij nog vermeld
dat naast de wettelijke herbeoordelingen ook zogenaamde professionele
herbeoordelingen bestaan. Dit zijn herbeoordelingen waarvan het moment bepaald
wordt door de professionele inschatting van de verzekeringsarts of de
arbeidsdeskundige, of die plaatsvinden op verzoek van de uitkeringsgerechtigde
zelf.Mede op basis van het regeerakkoord van het kabinet
(mei 2003) is besloten – zoals dat ook in de genoemde brieven aan de Kamer is
gemeld – dat bestaande arbeidsongeschikten zullen worden herbeoordeeld tegen
nieuwe normen. Deze nieuwe normen betreffen niet het
arbeidsongeschiktheidscriterium zoals dat in het nieuwe stelsel zal worden
geregeld, maar betreffen de nadere regelgeving over de claimbeoordeling zoals
die zal worden vormgegeven in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.De herbeoordeling van bestaande arbeidsongeschikten
komt in de plaats van de wettelijke herbeoordelingen.”
Bij de invoering van de WIA zijn geen wettelijke herbeoordelingen voorzien, maar is daarvoor de professionele herbeoordeling in de plaats gekomen. Zie: Memorie van Toelichting Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30118, nummer 3, bladzijde 20.
"Vanaf 2006 zullen professionele herbeoordelingen in
het kader van IVA, WGA en WAO worden uitgevoerd en vindt indien sprake is van
«geringe kans op herstel» gedurende de eerste 5 jaar jaarlijks een
herbeoordeling plaats.”
Dat het uitvoeren van die herbeoordelingen een taak van het UWV is die het UWV verplicht is uit te voeren, blijkt ook uit de Memorie van Toelichting bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30034, nummer 3, bladzijde 33-34:
"Bij iedere claimbeoordeling zal bezien worden wat
de datum van een volgende claimbeoordeling, een professionele herbeoordeling,
is. Dit hangt af van de prognose van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige
met betrekking tot herstel van de gezondheid of van functionele mogelijkheden.
Een professionele herbeoordeling is een beoordeling op aangeven van de
verzekeringsarts of arbeidsdeskundige, of omdat betrokkene er zelf om verzoekt.
In het nieuwe stelsel zijn geen wettelijke periodieke herbeoordelingen meer.
Indien een professionele herbeoordeling binnen enkele jaren niet zinvol lijkt,
zal in ieder geval een datum voor een administratief heronderzoek worden
vastgesteld om te monitoren of een arbeidsongeschikte in aanmerking komt voor
een herbeoordeling. Een professionele herbeoordeling verloopt volgens het
stramien zoals in dit hoofdstuk beschreven. Tot slot zij opgemerkt dat personen
die tijdelijk volledig arbeidsongeschikt zijn, niet afhankelijk zijn van
bepaalde vastgelegde momenten van een herbeoordeling. Zodra blijkt dat zij
volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, kunnen zij over naar de IVA.”
Ondanks dat aldus uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de
wetgever beoogd heeft dat het UWV herbeoordelingen zou uitvoeren op tijdstippen
waarop verbetering van de belastbaarheid werd verwacht, leidt de Centrale Raad
van Beroep daaruit nog geen verplichting voor het UWV af om herbeoordelingen in
te plannen en uit te voeren. Kennelijk vereist de Centrale Raad van Beroep
daarvoor een uitdrukkelijke wetsbepaling, die ontbreekt.
Ook de door het UWV gehanteerde Standaard "Professionele
herbeoordeling verzekeringsarts” van juni 2000 (bladzijde 8) schrijft dwingend
voor dat "een cliënt wordt herbeoordeeld op het moment dat de verzekeringsarts
verbetering verwacht”. Op deze Standaard was wel in deze zaak wel een beroep
gedaan, maar de Centrale Raad van Beroep laat dit beroep in zijn uitspraak
geheel onbesproken.
Als gevolg van deze uitspraak van de Centrale Raad van
Beroep zijn werkgevers meer nog dan voorheen aangewezen op het zelf aanvragen
van herbeoordelingen, op momenten waarop verbetering van de belastbaarheid kan
worden verwacht.
Vanwege een tekort aan verzekeringsartsen voert het UWV
nauwelijks herbeoordelingen uit, tenzij deze herbeoordelingen door de (ex-)
werknemer of de (ex-) werkgever worden aangevraagd. Ex-werknemers zullen geen
herbeoordelingen aanvragen indien zij verwachten dat als gevolg daarvan de
uitkering zal worden verlaagd of ingetrokken. Veel werknemers vragen ook geen
herbeoordeling aan op het moment waarop zij wellicht in aanmerking zouden kunnen
komen voor een IVA-uitkering omdat hun volledige arbeidsongeschiktheid
inmiddels duurzaam is geworden. Werkgevers hebben doorgaans geen zicht op het
moment waarop een herbeoordeling aan de orde zou zijn.
Blijkens een recente uitlating van de voorzitter van de
vereniging van verzekeringsartsen in dienst van het UWV (NOVAG), de heer W. van
Pelt, zijn er 150.000 (ex-) werknemers met een WGA-uitkering die ten onrechte
niet worden herkeurd en zou daarvan 20% weer kunnen werken als zij herkeurd
zouden worden. Daarnaast zou een aanzienlijk percentage van de volledig
arbeidsongeschikte (ex-) werknemers bij herkeuring waarschijnlijk een
IVA-uitkering dienen te krijgen, waarna hun nuitkering niet langer ten laste
van de ex-werkgever zou komen. Minister Asscher van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid "laat deze zaak uitzoeken”.
Om zicht te krijgen op het moment waarop verbetering van de
belastbaarheid kan worden verwacht is het zinvol bezwaar te maken tegen elke
beslissing betreffende de WGA-uitkering van een (ex-) werknemer waaraan een
verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek ten grondslag ligt c.q.
hoort te liggen. Het UWV zendt dan de stukken toe die aan deze beslissing ten
grondslag hebben gelegen, waarna kan worden bestudeerd of een datum voor een
herbeoordeling is ingepland, en zo ja per wanneer. Op die datum kan dan een
herbeoordeling worden aangevraagd. Indien geen herbeoordeling is ingepland kan
een verzekeringsarts worden ingeschakeld om te beoordelen wanneer verbetering
van de belastbaarheid wordt verwacht en wanneer dus een herbeoordeling kan
worden aangevraagd. Ook kan zo de juistheid van de door de verzekeringsarts van
het UWV ingeplande herbeoordeling worden geverifieerd.
Als gevolg van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
kan niet meer achteraf, bij de intrekking van de WGA-uitkering, in bezwaar
worden geklaagd dat de intrekking van de WGA-uitkering al eerder had moeten
plaatsvinden. Dit stuit dan af op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
dat voor het UWV geen herbeoordelingsplicht bestond en op het verwijt dat de
(ex-) werknemer of de (ex-) werkgever maar eerder een herbeoordeling had moeten
aanvragen. Over de te late intrekking van de WGA-uitkering kan echter wel in bezwaar
worden geklaagd als het UWV wel een herbeoordeling had ingepland, maar deze
niet heeft uitgevoerd. Op grond van twee uitspraken van de rechtbank
’s-Hertogenbosch van 10 juli 2012 (ECLI:NL:RBSHE:2012:1780 en
ECLI:NL:RBSHE:2012:1784) is het niet uitvoeren van een geplande herbeoordeling
door het UWV onzorgvuldig jegens de ex-werkgever. Het UWV heeft in deze beide
uitspraken berust.