Als gevolg van de Wet van 29 maart
2017 tot wijziging van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die
wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht (Staatsblad 2017, nummer 290)
vallen sinds 1 januari 2018 overeenkomsten van opdracht in bepaalde
gevallen ook onder de werking van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
(WML). Het gaat dan om personen die:
tegen beloning;
arbeid verrichten;
op basis van een overeenkomst van opdracht;
anders dan in de zelfstandige uitoefening van
een beroep of bedrijf.
Bij de hervorming van de langdurige
zorg en ondersteuning per 1 januari 2015 is er voor gekozen om met betrekking
tot vergoedingen voor informele ondersteuning of zorg uit het
persoonsgebonden budget aan te sluiten bij de daarvoor reeds ontstane
uitvoeringspraktijk, waarbij hulp in familieverband werd verleend. Het
gaat dan bijvoorbeeld om het oppassen van grootouders op kinderen om een ouder
of mantelzorger te ontlasten. Door deze keuze bleef het mogelijk om
pragmatische en doelmatige oplossingen te realiseren, die afgestemd waren op
concrete situaties waarin zorg of ondersteuning nodig was.
In de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 is daarbij echter de verplichting opgenomen om voor deze
zorg een arbeidsovereenkomst, overeenkomst van opdracht of overeenkomst van
vervoer op te stellen. Een formele overeenkomst was nodig om controle en
uitbetaling uit het persoonsgebonden budget door de Sociale verzekeringsbank
mogelijk te maken.
In de praktijk werd voor een
dergelijke overeenkomst meestal gekozen voor een overeenkomst van opdracht,
omdat van een arbeidsovereenkomst geen sprake was aangezien de
familieverhouding overheerste en een gezagsverhouding daardoor ontbrak. Doordat
de overeenkomst van opdracht per 1 januari 2018 onder de werking van de WMLging vallen, ontstond het onbedoelde effect dat de budgethouder minimumloon
verschuldigd werd aan zijn familieleden.
Om dit te voorkomen heeft de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Besluit minimumloon en
minimumvakantiebijslag gewijzigd door in een nieuw artikel 2aa te
bepalen dat niet als dienstbetrekking te gelden heeft de arbeidsverhouding van
degene:
die krachtens een overeenkomst van opdracht
tegen beloning maatschappelijke ondersteuning of zorg verleend, indien zijn
beloning door de opdrachtgever wordt bekostigd met een persoonsgebonden budget;
en
die persoon een bloed-of aanverwant in de eerste
of tweede graad dan wel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere
levensgezel is van degene met wie de overeenkomst is gesloten; en
waarvan de overeenkomst door de Sociale
verzekeringsbank vóór 1 januari 2018 is goedgekeurd of geadministreerd; en
die met zijn opdrachtgever voor de verleende
zorg een tarief is overeengekomen dat (omgerekend) lager is dan € 10,93 per
gewerkt uur (overeenkomend met het wettelijk minimumloon inclusief
vakantietoeslag op basis van een 36-urige werkweek).
Overeenkomsten die na 31 december
2017 worden afgesloten zullen aan de WML moeten voldoen, ook als het
overeenkomsten met familieleden betreft. Voor overeenkomsten die vanaf 1
januari 2018 worden gesloten zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in de uitvoeringsregelingen van (onder meer) de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 voorlopig de mogelijkheid opnemen om in situaties waarin
vanuit sociale en morele overwegingen vrijwillige zorg en ondersteuning wordt
gegeven (bijvoorbeeld in een familierelatie) toch bekostiging vanuit het
persoonsgebonden budget mogelijk te maken in de vorm van kleine vrijwilligersvergoedingen.
Die oplossing zal echter niet gelden voor bestaande situaties. Daarom
wordt voor bestaande situaties de WML tijdelijk buiten toepassinggesteld middels de wijziging van het Besluit minimumloon en
minimumvakantiebijslag. Het gaat daarbij om een tijdelijke bepaling die op 1
januari 2019 vervalt. Voor die tijd moet een structurele oplossing tot
stand worden gebracht.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2024 controleren!
Op 25 november 2023 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2024. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2024 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2022 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 66% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en sociale verzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 4 december 2023: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- woensdag 6 december 2023: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 7 december 2023: Van der Valk Hotel Dordrecht
- maandag 11 december 2023: Flonk Hotel Groningen Zuid, voorheen: Best Western Plus Hotel Groningen Plaza (of online)
- dinsdag 12 december 2023: Novotel Hotel Eindhoven
- woensdag 13 december 2023: Van der Valk Hotel Middelburg (!)
- donderdag 14 december 2023: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
- dinsdag 19 december 2023: De Soesterduinen, Soest
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van maandag 11 december 2023 en donderdag 14 december 2023.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!