Geen zwangerschapsuitkering bij arbeidsongeschiktheidsverzekering verboden onderscheid geslacht?

Jaar en kwartaal
2008, 3e kwartaal
Nummer
6

Bronnen:

  • Hoge Raad 11 juli 2008, RvdW 2008, 726 (Mesters/Movir), www.rechtspraak.nl, ljn: BD1850
  • Commissie Gelijke Behandeling 29 april 2004, uitspraak nummer 2004-44. 
Verzekeringsmaatschappijen maken geen verboden onderscheid naar geslacht als zwangerschap en bevalling bij de uitvoering van een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering in hun algemeenheid op één lijn worden gesteld met arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte. Het staat maatschappijen daarom ook vrij om naast een voor mannen en vrouwen gelijke dekking voor arbeidsongeschiktheid al dan niet een verzekering voor een zwangerschapsuitkering aan te bieden alsmede om daarvoor afwijkende polisvoorwaarden te bedingen.

Wel is het zo dat de kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap niet mogen leiden tot verschillen in premies en uitkeringen voor verschillende personen.

De procedure (een proefprocedure) was aangespannen door een zelfstandig advocate werkzaam in een advocatenmaatschap, die bij Movir een verzekering had gesloten voor het eerstejaarsrisico, het risico van langer dan een jaar durende arbeidsongeschiktheid en een verzekering wegens kantoorkosten bij arbeidsongeschiktheid. Alleen de twee laatstgenoemde verzekeringen gaven recht op een zwangerschapsuitkering van 16 weken rond de bevalling en dan onder de voorwaarde dat zij al tenminste twee jaar verzekerd was. Aan die voorwaarde voldeed de advocate niet.

Eerder had de Commissie Gelijke Behandeling geoordeeld dat onder meer de eis van een wachttijd van twee jaar ongelijke behandeling van mannen en vrouwen opleverde. De Hoge Raad volgt dat oordeel dus niet.