Gevolgen voor inleners van wijzigingen op het gebied van uitzenden en payrolling

Jaar en kwartaal
2020, 1e kwartaal
Nummer
6
In een brief aan de Tweede Kamer bevestigt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat arbeidsovereenkomsten tussen payrollbedrijven en payrollwerknemers niet zo maar kunnen worden omgezet in een arbeidsovereenkomst die een uitzendovereenkomst is.

Per 1 januari 2020 is een groot aantal wijzigingen opgetreden op het gebied van uitzenden en payrolling. Uitzenden is door een drietal oorzaken vooral duurder geworden. Payrolling daarentegen is voor cliënten van de payrollbedrijven (inleners) veel minder interessant geworden. Cliënten van payrollbedrijven konden tot 1 januari 2020 profiteren van de veel grotere mogelijkheden die payrollbedrijven hadden om arbeidskrachten flexibel in dienst te nemen. Vanaf 1 januari 2020 geldt deze extra flexibiliteit echter alleen nog voor de lopende arbeidsovereenkomst, maar niet meer voor de eerstvolgende arbeidsovereenkomst die moet worden gesloten zodra die lopende arbeidsovereenkomst is geëindigd. Ook aan de mogelijkheid om werknemers via een payrollbedrijf tegen gunstigere arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen komt per 1 januari 2020 een einde.

Payrollbedrijven zouden zich kunnen omvormen tot uitzendbedrijven. Dan hebben zij weer wel meer mogelijkheden om arbeidskrachten flexibel in dienst te nemen en dus ook flexibel ter beschikking te stellen aan hun cliënten, al betekent dat ook dat hun kosten zullen toenemen. Maar voor lopende arbeidsovereenkomsten biedt dat geen oplossing. Dat blijven overeenkomsten waarop het wettelijke regime van de payrollovereenkomst van toepassing blijft. Zonder medewerking van de werknemer (die er juist belang bij heeft om dat niet te doen) kunnen het geen uitzendovereenkomsten worden

Cliënten van payrollbedrijven doen er goed aan om zich af te vragen of de inschakeling van een payrollbedrijf nog wel de voordelen brengt waarvoor het payrollbedrijf ooit is ingeschakeld. Als de keuze daarbij zou zijn om afscheid te nemen van het payrollbedrijf, rijst natuurlijk de vraag hoe het dan verder moet met de lopende arbeidsovereenkomsten van de werknemers die aan de cliënt ter beschikking zijn gesteld. Het payrollbedrijf kan deze werknemers niet ontslaan vanwege het enkele feit dat de opdracht van de inlener is geëindigd. Tegelijkertijd heeft de inlener deze arbeidskrachten waarschijnlijk gewoon nodig. Het ligt daarom voor de hand dat de werknemers bij het payrollbedrijf uit dienst gaan en bij de inlener in dienst komen.

Deze "verhuizing” van werknemers kan echter niet zonder de toestemming van de werknemers gebeuren. Om die toestemming te krijgen zal de inlener waarschijnlijk toe moeten zeggen dat voor de werknemers als gevolg van die verhuizing geen rechten verloren gaan. Dat zou dus betekenen dat de datum van indiensttreding bij het payrollbedrijf bij de verhuizing gehandhaafd blijft en dan ook zou gaan gelden als datum van indiensttreding bij de inlener. Maar juist daar schuilen mogelijk gevaren voor de werkgever. Wat bijvoorbeeld als het pensioenfonds van de inlener daaruit de conclusie zou trekken dat vanaf de datum van indiensttreding pensioenpremies verschuldigd zouden zijn? 

Het "overhevelen” van werknemers van een payrollbedrijf naar de inlener is allerminst een sinecure.

Verder lezen?

De bovenstaande tekst is een beknopte versie van het artikel. De volledige inhoud van dit artikel is alleen toegankelijk voor deelnemers aan het arbeidsrecht abonnement© met een plus abonnement of top abonnement. U kunt hieronder inloggen om het artikel te lezen.

Via dit formulier kunt u zich aanmelden voor het arbeidsrecht abonnement© of kunt u uw bestaande abonnementsvorm wijzigen.

Indien u deelnemer aan het arbeidsrecht abonnement© bent, kunt u hieronder inloggen om het artikel te lezen.