Brief van Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 31 mei 2016 (Integraal plan
herbeoordelingen), Tweede Kamer 2015-2016,
26448, nummer 569
Antwoord van Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 7 juni 2016 op Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat basisartsen
worden ingezet om personen met een WIA uitkering te herbeoordelen (ingezonden
24 mei 2016), Tweede Kamer 2015-2016, Aanhangselnummer 2769
Centrale Raad van Beroep 29 september 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU3603
Centrale Raad van Beroep 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9904
Centrale Raad van Beroep 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9905
Centrale Raad van Beroep 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9908
Centrale Raad van Beroep 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9909
Centrale Raad van Beroep 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9910
Centrale Raad van Beroep 28 augustus 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB2542
Centrale Raad van Beroep 18 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB3884
Centrale Raad van Beroep 30 november 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC0392
Centrale Raad van Beroep 14 december 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC0360
Centrale Raad van Beroep 14 december 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC0361
Centrale Raad van Beroep
13 februari 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BC4324
Centrale Raad van Beroep 9 april 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD0295
Centrale Raad van Beroep 14 mei 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD2850
Centrale Raad van Beroep 12 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG6902
Centrale Raad van Beroep 19 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG8315
Centrale Raad van Beroep 7 oktober 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9650
Centrale Raad van Beroep 17 maart 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BL8004
Centrale Raad van Beroep 2 april 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BM0055
Centrale Raad van Beroep 19 mei 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BM5939
Centrale Raad van Beroep 3 november 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO4110
Het UWV heeft al geruime tijd te maken met grote
achterstanden in het uitvoeren van sociaal-medische herbeoordelingen in het
kader van de WIA en andere sociale verzekeringswetten. De Minister is hierover
al geruime tijd met de Tweede Kamer in gesprek. De Minister had aan de Tweede
Kamer toegezegd om in maart een integraal plan te presenteren om de achterstanden
weg te werken. De Tweede Kamer heeft in december 2015 een motie aangenomen
waarin wordt gevraagd om een integraal plan waarbij alle WGA-gerechtigden
worden beoordeeld door een verzekeringsarts als zijzelf, hun werkgever of hun
verzekeraar daartoe aanleiding zien.
In een brief van 31 mei 2016 aan de Tweede Kamer geeft de
Minister aan dat hij "naar dit eindbeeld toewerkt” en dat hij verwacht dit in
2018 te bereiken. Voor de jaren 2016 en 2017 ziet de Minister zich gedwongen
zich te beperken tot "beheersing van achterstanden”. In zijn brief van 31 mei
2016 gaat de Minister nader op de huidige situatie en op zijn plannen in.
De Minister erkent dat het UWV een WIA-gerechtigde moet
herbeoordelen wanneer zich een wijziging in de medische situatie heeft
voorgedaan of wanneer de verwachting is dat deze zich op een bepaald moment zal
voordoen. De Minister beperkt deze vaststelling echter tot de gevallen waarin
een werknemer volledig arbeidsongeschikt is geacht op uitsluitend medische
gronden (derhalve zonder arbeidsdeskundig onderzoek vanwege het ontbreken van
benutbare mogelijkheden tot het verrichten van arbeid). De verzekeringsarts
moet daardoor bij een claimbeoordeling een indicatie geven voor een
herbeoordeling op basis van een herstelprognose. De herbeoordeling die daarna
moet volgen wordt een "professionele herbeoordeling” genoemd.
Alle andere herbeoordelingen worden "vraaggestuurde
herbeoordelingen” genoemd. Deze herbeoordelingen kunnen plaatsvinden op
aanvraag door het UWV, door de WGA-gerechtigde, door de werkgever of door de
verzekeraar van het eigenrisicodragen. In een convenant met deze verzekeraars
is afgesproken dat verzekeraars slechts een verzoek om herbeoordeling doen als
de verzekeraar kan motiveren dat ofwel de restverdiencapaciteit zodanig is toe-
of afgenomen dat dit leidt tot een verandering van de mate van
arbeidsongeschiktheid ofwel de beperkingen een duurzaam karakter hebben
gekregen. Vraaggestuurde herbeoordelingen gaan voor het UWV boven professionele
herbeoordelingen, zolang niet de situatie is bereikt dat beide tijdig kunnen
plaatsvinden.
WGA-gerechtigden die gedeeltelijke arbeids(on)geschikt zijn
en WGA gerechtigden die volledig arbeidsongeschikt zijn na arbeidsdeskundig
onderzoek, zijn door het UWV overgedragen aan het Werkbedrijf, waarbij zij
gezien worden door een arbeidsdeskundige. Deze arbeidsdeskundige signaleert
wanneer een herbeoordeling nodig is.
Om de achterstand in herbeoordelingen in te lopen heeft de
Minister in het najaar van 2015 een "taskforce” van 50 verzekeringsartsen
ingesteld, die echter pas halverwege 2016 inzetbaar zal zijn. Daarnaast wordt
het aantal artsen dat "met taakdelegatie werkt” verhoogd. Aldus moet het aantal
herbeoordelingen in 2010 met 10.000 worden verhoogd (N.B.: voor 2015 waren
34.200 herbeoordelingen geraamd en zijn er 43.100 uitgevoerd).
Voor 2016 heeft het UWV een tekort aan verzekeringsartsen
van 70 FTE (780 benodigd en 710 beschikbaar). Dit tekort loopt in 2017 terug
tot 43 en in 2018 tot 17.
De Tweede Kamer had gepleit voor een vijfdejaars
herbeoordeling als "borgingsinstrument”, maar dat zou leiden tot een extra
aantal herbeoordelingen van 7800 in 2016 (op 11.000 WGA-gerechtigden die in
2011 zijn ingestroomd) en daarvoor heeft het UWV onvoldoende capaciteit.
De Minister kondigt aan dat de intrekking van de
WGA-uitkering van werknemers die meer verdienen dan 65% van het maatmaninkomen
voortaan zal plaatsvinden zonder verzekeringsgeneeskundigen arbeidsdeskundig
onderzoek.
Uit het antwoord van de Minister op een vraag van het lid
van de Tweede Kamer Ulenbelt (SP) blijkt dat de Minister voornemens is om pas
afgestudeerde basisartsen in te zetten om herbeoordelingen uit te voeren. Deze
basisartsen krijgen dan een opleiding van twee maanden, specifiek gericht op
het uitvoeren van WIA-herbeoordelingen. Zij worden begeleid door een
geregistreerde verzekeringsarts, die zelf dan geen herbeoordelingen meer
uitvoert en in plaats daarvan maximaal vier basisartsen begeleidt. Elke
herbeoordeling wordt dan door de verzekeringsarts met de basisarts voorbesproken
en nabesproken. De begeleidende verzekeringsarts tekent de rapportage voor
akkoord als hij ervan overtuigd is dat de beoordeling op correcte wijze heeft
plaatsgevonden.
Op grond van artikel 6 lid 1 WIA moeten beoordelingen in de
WIA plaatsvinden op basis van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig
onderzoek. Een verzekeringsgeneeskundig onderzoek dient te worden uitgevoerd
door een verzekeringsarts (een arts die daartoe een vierjarige gespecialiseerde
opleiding heeft gevolgd). De inzet van niet als verzekeringsarts geregistreerde
artsen is in strijd met vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (onder
de WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft steeds besloten dat een niet als
verzekeringsarts geregistreerde arts niet het vereiste
verzekeringsgeneeskundige onderzoek kan uitvoeren. Als een beslissing van het
UWV toch op het onderzoek van een dergelijke arts is gebaseerd, kan dat gebrek
in bezwaar worden hersteld maar dan moet de arts die in bezwaar oordeelt wel
verzekeringsarts zijn en alsnog zelf een volledig onderzoek uitvoeren (derhalve
niet uitsluitend een onderzoek op basis van de stukken die de primaire arts
heeft opgesteld).
De inzet van basisartsen wordt in de brief van de Minister
aan de Tweede Kamer niet met zoveel woorden genoemd. Het is kennelijk wat de Minister
bedoelt met "werken met taakdelegatie”.
Artsen die geen verzekeringsarts zijn worden in de
rapportages van het UWV ook wel aangeduid als "AIOS” (als zij in opleiding zijn
tot verzekeringsarts) dan wel als "ANIOS” (als zij niet in opleiding zijn tot
verzekeringsarts).
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA moeten in 2025 een belangrijke keuze maken!
Voor veel werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA verloopt op 1 januari 2026 de looptijd van de afgesloten verzekering. Dat betekent dat in het najaar een keuze moet worden gemaakt voor het al dan niet voortzetten van het eigenrisicodragen. Als gekozen wordt voor voortzetting van het eigenrisicodragen zal vervolgens een keuze moeten worden gemaakt voor een verzekeringsmaatschappij.
Wij kunnen zorgen voor onafhankelijk advies over de voor- en nadelen van eigenrisicodragen. Wij gebruiken daarbij de meest nauwkeurige berekeningen van de terugkeerpremie die u zou betalen als u besluit terug te keren naar het publieke stelsel. Met deze informatie kan uw assurantietussenpersoon u vervolgens eventueel adviseren over de voor u meest gunstige verzekering.
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en werknemersverzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 10 maart 2025: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- dinsdag 11 maart 2025: De Soesterduinen, Soest
- woensdag 12 maart 2025: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 13 maart 2025: Van der Valk Hotel Dordrecht
- dinsdag 18 maart 2025: Van der Valk Hotel EINDHOVEN*
- woensdag 19 maart 2025: Van der Valk Hotel Middelburg (of online)
- donderdag 20 maart 2025: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
* Let op: de bijeenkomst is dus eenmalig NIET in Van der Valk Hotel Best.
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van woensdag 19 maart 2025 en donderdag 20 maart 2025.
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!