Is een ontslagvergunning nodig voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een buitenlandse werknemer?

Jaar en kwartaal
2011, 1e kwartaal
Nummer
5

Bronnen:

  • Artikel 6 Buitengewoon besluit arbeidsverhoudingen 1945
  • Hoge Raad 23 oktober 1987, NJ 1988, 842 (Sorensen/Aramco)
  • Gerechtshof Amsterdam 27 april 2010, www.rechtspraak.nl, ljn:BM9544
  • Kantonrechter Eindhoven 28 oktober 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BO5346



Artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 bevat het verbod aan een werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen zonder de voorafgaande toestemming van het UWV (UWV WERKbedrijf).

Dit verbod is niet opgenomen in het Burgerlijk wetboek en de werkingssfeer van de verbodsbepaling ziet dan ook niet precies op de arbeidsovereenkomst die in het Burgerlijk Wetboek is geregeld.

Weliswaar geldt het ontslagverbod op grond van artikel 1 onder b van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 voor de werknemer die bedoeld is in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, maar daarnaast valt onder het ontslagverbod ook "degene, die persoonlijk arbeid verricht voor een ander, tenzij hij dergelijke arbeid in de regel voor meer dan twee an-deren verricht of hij zich door meer dan twee andere personen, niet zijnde zijn echtgenoot of geregistreerde partner of bij hem inwonende bloedverwanten of aanverwanten of pleegkin-deren, laat bijstaan of deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is”. Daar-onder kunnen bijvoorbeeld vallen: handelsagenten, freelancers, hoofdredacteuren, leerlingen en stagiaires.

Van het ontslagverbod zijn verder op grond van artikel 2 lid 1 en 2 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 uitgezonderd:
werknemers bij een publiekrechtelijk lichaam;
onderwijzend en docerend personeel, werkzaam aan onderwijsinrichtingen, staande onder beheer van een natuurlijk of rechtspersoon (maar op grond van een op artikel 2 lid 3 gebaseerde aanwijzing door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 maart 2008, Staatscourant 14 maart 2008, nummer 53, blz.16) ook niet-onderwijzend personeel waarvoor de rechtsbescherming via een Commissie van Beroep is geregeld;
personen, die een geestelijk ambt bekleden;
de werknemer die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat, daaronder begrepen het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden;

Op grond van artikel 6 lid 9 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 zijn na aanwijzing door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (beschikking van 21 november 1972, Saatscourant 1972, 234) ook statutaire bestuurders van B.V.’s en N.V.’s van het ontslagverbod uitgezonderd.

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 is noodwetgeving uit de tijd net na de Tweede Wereldoorlog en diende ter bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt. De Hoge Raad heeft daaraan in een arrest van 23 oktober 1987 de conclusie verbonden dat de toepasselijkheid van het BBA afhangt van de mate van betrokkenheid van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij de arbeidsovereenkomst en het ontslag. In de praktijk betekent dat dat het ontslagverbod niet van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een werknemer die (hoe zeer ook het Nederlandse recht van toepassing zou kunnen zijn) na zijn ontslag niet op de Nederlandse arbeidsmarkt zou terugvallen. Met name buitenlandse werknemers die na ontslag naar hun land van herkomst zouden teruggaan en daar werk zouden gaan zoeken, zouden dan niet door het ontslagverbod worden beschermd. 

Het aspect van bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt wordt door sommige rechters (Gerechtshof Amsterdam 27 april 2010; Kantonrechter Eindhoven 28 oktober 2010) inmiddels niet meer overtuigend genoeg geacht om de werking van het ontslagverbod te ontzeggen aan deze groepen buitenlandse werknemers. Zij wijzen op het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie en het gebod tot gelijke behandeling van burgers uit de Europese Unie en noemen als functie van het ontslagverbod bescherming van werknemers tegen ongerechtvaardigd ontslag en niet de bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat leidt er toe dat zij ook buitenlandse werknemers onder het ontslagverbod laten vallen. De Hoge Raad heeft zich nog niet uitgesproken over de vraag of het ontslagverbod inmiddels niet de strekking heeft van bescherming van werknemers tegen ongerechtvaardigd ontslag, welke bescherming dan niet kan worden ontzegd aan werknemers uit andere landen van de Europese Unie.