Maatregelen uit begrotingsakkoord voor 2013 die voor werkgevers relevant zijn (waaronder herziening ontslagrecht en wijzigingen in Werkloosheidswet)
Jaar en kwartaal
2012, 2e kwartaal
Nummer
2
Bronnen:
Voorjaarsnota 2012 d.d. 25 mei 2012 (Brief van
Minister van Financiën aan de Tweede Kamer van 25 mei 2012), Kamerstukken
nummer: 33280
Voorstel Wijziging van enkele belastingwetten en
enige andere wetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen Belastingakkoord 2013)
d.d. 4 juni 2012, nummer: â¦..
Voorstel van wet van het lid Koser Kaya tot
wijziging van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, het Burgerlijk
Wetboek en enkele andere wetten ter verbetering van de rechtsbescherming bij
ontslag, wetsvoorstel nummer 33075 d.d. 7 november 2011
Bij brief van 25 maart 2012 heeft de
Minister van Financiën de Voorjaarsnota 2012 aan de Tweede Kamer gezonden.
Daarin rapporteert de regering over de uitvoering van de begroting van 2012.
Als bijlage bij de Voorjaarsnota 2012 geeft de regering een nadere invulling
van de maatregelen uit het begrotingsakkoord dat VVD, CDA, Dâ66, Groen Links en
de ChristenUnie hebben gesloten.
Natuurlijk dient te worden afgewacht
of het begrotingsakkoord overeind blijft nadat in september 2012 verkiezingen
zijn gehouden en nadat vervolgens een regering is geformeerd. De regering
schrijft echter het wetgevingsproces betreffende het grootste deel van de
fiscale maatregelen nog voor de zomer te willen afronden, zodat een nieuwe
regering voor wat betreft die maatregelen dan al met een voldongen feit zou
worden geconfronteerd.
De voor werkgevers relevante
maatregelen uit dit begrotingsakkoord zijn de volgende:
pensioenleeftijd
Snellere verhoging van de leeftijd waarop de
AOW-uitkering ingaat dan de oorspronkelijk afgesproken verhoging met één jaar
(66 jaar) in 2020 en twee jaar (67 jaar): in 2025, te weten:
2013:
+ één maand (65 jaar en één maand)
2014:
+ één maand (65 jaar en twee maanden)
2015:
+ één maand (65 jaar en drie maanden)
2016:
+ twee maanden (65 jaar en vijf maanden)
2017:
+ twee maanden (65 jaar en zeven maanden)
2018:
+ twee maanden (65 jaar en negen maanden)
2019:
+ drie maanden (66 jaar)
Er zijn overgangsmaatregelen
getroffen in verband met tijdelijke overbruggingsproblemen voor mensen die
hierdoor later hun AOW-uitkering ontvangen, weinig voorbereidingstijd hebben en
weinig mogelijkheden om hun verlies te compenseren (bijvoorbeeld de
mogelijkheid om een voorschot te krijgen dat in maximaal anderhalf jaar moet worden
terugbetaald).
De pensioenrichtleeftijd voor aanvullende
pensioenen wordt in 2014 aangepast naar 67 jaar en daarna aangepast aan de
levensverwachting (verdere verhoging in stappen van één jaar, tien jaar
voorafgaand aan een geraamde toename van de levensverwachting met één jaar). De
fiscale oudedagsreserve wordt overeenkomstig ingeperkt.
werkbonus oudere werknemer
De invoering per 1 januari 2013 van de "werkbonus"
voor het in dienst hebben van 62-plussers (onderdeel van het vitaliteitspakket
dat was opgenomen in het Belastingplan 2012) gaat niet door.
WW-uitkering
In 2013 gaat de WW-premie eenmalig omhoog. Vanaf
2014 gaan werkgevers maximaal de eerste zes maanden van de WW-uitkering zelf betalen.
Werkgevers betalen één maand WW-uitkering per dienstjaar (alleen dienstjaren
bij de betreffende werkgever), maar minimaal drie maanden bij beëindiging van
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze verplichting geldt ook bij
beëindiging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Voor kleine
werkgevers wordt een uitzondering gemaakt.
herziening ontslagrecht
Vanaf 2014 worden ontslagvergoedingen beperkt
tot een kwart maandsalaris per gewerkt dienstjaar met een maximum van zes
maanden, die echter alleen kan worden gebruikt voor scholing of voor
werk-naar-werktrajecten. Werknemers krijgen bij ontslag recht op scholing.
Vanaf 2014 worden de ontslagprocedures bij de
kantonrechter en het UWV vervangen door een verplichte procedure waarbij de werkgever
de werknemer vóór ontslag hoort. In geval van kennelijk onredelijk ontslag
(bijvoorbeeld in geval van discriminatie) kan de werknemer achteraf een beroep
doen op de rechter, maar daarbij zullen strakke wettelijke normen gaan gelden
om de voorkomen dat "juridificering" plaatsvindt.
Begin juni
stuurt de regering een hoofdlijnennotitie met een nadere uitwerking van de
maatregelen op het gebied van de WW-uitkering en het ontslag naar de Tweede
Kamer.
modernisering Ziektewet
Het wetsvoorstel beperking ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid vangnetters wordt door de VVD, CDA, Dâ66, Groen Links en
de ChristenUnie gesteund.
woon-werkverkeer
(reiskostenvergoeding en auto van de zaak)
Met ingang van 1 januari 2013 kan de
reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer (per auto, openbaar vervoer of
fiets) niet meer onbelast worden verstrekt. Kilometers voor woon-werkverkeer
die worden gemaakt met een auto van de zaak worden met ingang van 1 januari
2013 beschouwd als privé-kilometers en tellen daardoor mee voor de vraag of er
aanleiding is om over te gaan tot bijtelling bij het inkomen van een deel van
de cataloguswaarde van de auto. Het percentage van het forfait (vrije ruimte)
in de werkkostenregeling (1,4% in 2012) wordt in verband hiermee verhoogd naar 1,6%
in 2013. Vóór 25 mei 2011 ingegane abonnementen voor openbaar vervoer kunnen
tijdens de resterende looptijd onbelast blijven. In geval van leasecontracten
van een auto van de zaak die vóór 25 mei 2011 zijn aangegaan wordt de
bijtelling bij het inkomen van een deel (25%, 20% of 14%) van de
cataloguswaarde van de auto gedurende de resterende duur van de looptijd van
het leasecontract maar uiterlijk tot 1 januari 2017 beperkt tot 25%, indien de
auto alleen voor zakelijk verkeer wordt gebruikt en het overige privé-gebruik
beperkt blijft tot 500 kilometer per jaar (zodat bijtelling zonder de wijziging
achterwege zou zijn gebleven).
vergoeding voor zakelijke
reizen
De vergoeding voor zakelijke reizen (per auto,
openbaar vervoer of fiets) kan met ingang van 1 januari 2014 niet meer onbelast
worden verstrekt. Het percentage van het forfait (vrije ruimte) in de
werkkostenregeling (1,4% in 2012 en 1,6% in 2013) wordt in verband hiermee
verhoogd naar 2,1% in 2014.
werkgeversheffing hogere
inkomens (artikel 32bd Wet op de loonbelasting 1964)
In 2013 zal van werkgevers een eenmalige
crisisheffing worden geheven van 16% over het loon (inclusief bonussen) van
werknemers in 2012 dat meer bedraagt dan € 150.000 ("pseudo-eindheffing hoog
loon"). De heffing betreft alleen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (dus
niet ook ontslagvergoedingen), maar betreft tevens het loon dat genoten is van
een vennootschap die met de inhoudingsplichtige vennootschap is verbonden. De
heffing wordt verschuldigd over het aangiftetijdvak waarin 31 maart 2013 valt.
De bestaande werkgeversheffing op excessieve
vertrekbonussen (geldend voor ontslagvergoedingen hoger dan een jaarloon bij
jaarlonen vanaf € 531.000, zie artikel 32bb van de Wet op de loonbelasting
1964) wordt verhoogd van 30% naar 75%.
Herziening
ontslagrecht
De herziening van het ontslagrecht die
in het begrotingsakkoord voor 2013 is opgenomen (en die begin juni in een
hoofdlijnennotitie nader zullen worden uitgewerkt), vertoont grote overeenkomsten
met het initiatief wetsvoorstel dat mevrouw Koser Kaya (Dâ66) op 7 november
2011 bij de Tweede Kamer indiende. Niet onwaarschijnlijk is dat belangrijke
delen van het wetsvoorstel zullen worden overgenomen door de partijen die het
begrotingsakkoord voor 2013 hebben bereikt (al moeten de verkiezingen en de
daarna te volgen regeringsformatie natuurlijk ook hier uitwijzen of er dan nog
steeds een meerderheid in de Tweede Kamer is voor dit begrotingsakkoord en de
daarin opgenomen voorstellen voor de herziening van het ontslagrecht). Daarom
is het van belang te bezien in welke wijzigingen dit wetsvoorstel voorziet. Dat
zijn de volgende wijzigingen:
Afschaffing van de verplichting om voor de
opzegging van de arbeidsovereenkomst een ontslagvergunning van UWV WERKbedrijf
te vragen.
Introductie van de verplichting om de
werknemer omtrent de voorgenomen
opzegging van de arbeidsovereenkomst te horen. Daartoe moet eerst aan de
werknemer schriftelijke opgave worden gedaan van de voorgenomen opzegging en de
reden(en) daarvan. Het opzegverbod wegens ziekte is niet van toepassing als de
werknemer ziek wordt op of na het tijdstip waarop deze schriftelijke opgave is
gedaan. De werknemer heeft gedurende veertien dagen na deze schriftelijke
opgave de gelegenheid om zijn zienswijze over de voorgenomen opzegging kenbaar
te maken. Een opzegging die gedaan is zonder reden of zonder de werknemer in de
gelegenheid te stellen zijn zienswijze kenbaar te maken, is vernietigbaar. Ook
de werknemer krijgt de verplichting om op verzoek van de werkgever de reden(en)
van opzegging schriftelijk mede te delen.
De hoorplicht geldt ook bij ontslag op staande
voet. De werkgever kan tijdens de periode van veertien dagen waarin de
werknemer in de gelegenheid wordt gesteld om zijn zienswijze ten aanzien van
het voorgenomen ontslag op staande voet kenbaar te maken, de loondoorbetaling aan
de werknemer staken, dan wel het betaalde loon terugvorderen indien de rechter
vaststelt dat sprake is van een dringende reden.
Introductie van de mogelijkheid van volle
toetsing achteraf door de rechter van de redelijkheid van de opzegging,
leidend tot de mogelijke toekenning van een ontslagvergoeding bij onredelijke
opzegging, waarbij de werkgever de bewijslast heeft van de reden van opzegging.
Aard, omvang en berekening van de schadevergoeding blijven ongewijzigd. Einde
van het gesloten stelsel van ontslaggronden, zoals dat op grond van het Ontslagbesluit
geldt bij de aanvraag van een ontslagvergunning. Onredelijkheid van de opzegging
echter ook bij strijd met maatschappelijk aanvaarde normen of met inachtneming
van niet toetsbare ontslagcriteria. Toetsing aan criteria afgesproken in een
CAO of sociaal plan schept rechtsvermoeden van maatschappelijke
aanvaardbaarheid.
Daarnaast handhaving van de mogelijkheid van
marginale toetsing van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging,
leidend tot herstel van de dienstbetrekking, waarbij de rechter op eigen
initiatief of op verzoek van de werkgever of de werknemer een afkoopsom kan
vaststellen. Hoogte van de afkoopsom naar billijkheid, maar hoger dan bij onredelijkheid
van de opzegging. Niet van toepassing ten aanzien van statutaire bestuurder
(wel volle toetsing van de redelijkheid van de opzegging).
Beperking van de mogelijkheid om bij de
kantonrechter ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen tot gevallen
waarin een opzegverbod geldt of waarin een arbeidsovereenkomst voor bepaalde
tijd zonder tussentijdse opzegmogelijkheid bestaat. Mogelijk maken van hoger
beroep en cassatie in deze ontbindingsprocedures.
Handhaving van het proeftijdontslag.
Beperking van de mogelijkheid om
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te sluiten tot twee contracten in
maximaal 24 maanden.
Wijziging van de regels voor de opzegtermijn,
aldus dat schriftelijke verlenging van de opzegtermijn van de werknemer
mogelijk is tot maximaal zes maanden, mits de opzegtermijn voor de werkgever en
de werknemer gelijk is.
Handhaving van de opzegverboden.
Handhaving van de WW-uitkering en introductie
van de verplichting van de werkgever om de loongerelateerde WW-uitkering in de
eerste drie maanden aan te vullen tot 90% van het (maximum) dagloon.
Meetellen van de werkgeversbijdrage in de
pensioenpremie bij de berekening van de gefixeerde schadevergoeding die
verschuldigd is bij een onregelmatig ontslag (ontslag zonder inachtneming van
de wettelijke opzegtermijn).
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!