Nadere regels inzake de transitievergoeding

Jaar en kwartaal
2015, 1e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:

  • Besluit van 11 december 2014 tot vaststelling van regels over de inhoud van het begrip loon in het kader van de berekening van de hoogte van de  vergoedingen, bedoeld in de artikelen 668, derde lid, en 673 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding), Staatsblad 2014, nummer 538
  • Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2014, 2014-0000184977, tot vaststelling van regels over de berekening van de arbeidsduur en aanwijzing van vaste en variabele looncomponenten op grond van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (Regeling looncomponenten en arbeidsduur), Staatscourant 22 december 2014, nummer 36823
  • Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 januari 2015 inzake nadere uitwerking transitievergoeding


Per 1 januari 2015 is de werkgever verplicht om de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt wegens het verstrijken van de overeengekomen duur uiterlijk een maand tevoren schriftelijk te informeren of de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de overeengekomen duur wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden (artikel 7:668 lid 1 B.W.: de aanzegging). Indien deze aanzegging niet dan wel te laat wordt gedaan is de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand of voor het deel van de maand waarmee de werkgever te laat was met het doen van de aanzegging (artikel 7:668 lid 3 B.W.: de aanzegvergoeding).

Per 1 juli 2015 is de werkgever verplicht om aan de werknemer een ontslagvergoeding (transitievergoeding) te betalen indien de arbeidsovereenkomst tenminste 24 maanden heeft geduurd en (artikel 7:673 lid 1 B.W.):
  •  door de werkgever is opgezegd;
  • op verzoek van de werkgever door de kantonrechter is ontbonden;
  • van rechtswege is geëindigd en op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet.
De hoogte van de transitievergoeding wordt als volgt bepaald (artikel 7:673 lid 2 B.W.):
  • gedurende de eerste 120 maanden: één zesde deel van het maandloon voor elke periode van zes maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd;
  • een kwart van het maandloon voor elke daaropvolgende periode van zes maanden;
  • maximaal € 75.000 of maximaal 12 maandlonen indien dat hoger is dan € 75.000.
De transitievergoeding is tijdelijk (tot 1 januari 2020) hoger voor de werknemer die bij het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst 50 jaar of ouder is en waarvan de arbeidsovereenkomst tenminste 120 maanden heeft geduurd (artikel 7:673a lid 1 B.W.):
  • een half maandloon voor elke periode van zes maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar.
Eveneens tijdelijk (tot 1 januari 2020) geldt dat de transitievergoeding lager is indien:
  • een werknemer in dienst is bij een werkgever die in de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst had; en
  • de arbeidsovereenkomst van die werknemer eindigt wegens bedrijfseconomische omstandigheden die het gevolg zijn van de slechte financiële situatie van de werkgever (artikel 7:673d B.W.).
In dat geval telt alleen de duur van de arbeidsovereenkomst mee van de maanden die gelegen zijn op of na 1 mei 2013.

Zowel de aanzegvergoeding als de transitievergoeding zijn derhalve afhankelijk van het maandloon. In het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding wordt geregeld wat daarbij onder "loon” moet worden volstaan.

Voor de berekening van de hoogte van de aanzegvergoeding wordt onder loon verstaan het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand. Indien geen arbeidsduur is overeengekomen of sprake is van een wisselende arbeidsduur wordt het bruto uurloon vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal gewerkte uren per maand in de laatste twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt of, als de arbeidsovereenkomst geen twaalf maanden heeft geduurd, gedurende de duur van de arbeidsovereenkomst (artikel 2 Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitie-vergoeding). Tot het loon behoren ook provisie en bestanddelen van het loon die afhankelijk zijn van de uitkomsten van de verrichte arbeid, welke over dezelfde periode worden berekend.

Voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding geldt hetzelfde, maar daarbij worden eveneens meegeteld (artikel 3 Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding):
  • een evenredig deel van de vakantietoeslag;
  • een evenredig deel van de vaste eindejaarsuitkering;
  • de vaste looncomponenten als bedoeld in artikel 3 van de Regeling looncomponenten en arbeidsduur, te weten:
          o      overwerkvergoeding;
          o      ploegentoeslag;
  • de vaste looncomponenten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling looncomponenten en arbeidsduur, te weten:
          o      bonus;
          o      winstuitkering;
          o      eindejaarsuitkering.

Voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur worden periodes van verlof, staking of ziekte buiten aanmerking gelaten. Indien dit tot gevolg heeft dat een periode van een maand of langer niet in aanmerking wordt genomen, wordt voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur de periode van twaalf maanden verlengd met de periode die aldus niet in aanmerking wordt genomen (naar beneden afgerond op hele maanden) door maanden die direct voorafgaand aan de periode waarover de gemiddelde arbeidsduur wordt berekend mee te tellen (artikel 2 Regeling looncomponenten en arbeidsduur). Hetzelfde geldt voor de berekening van de hoogte van provisie en stukloon (artikel 3 Regeling looncomponenten en arbeidsduur).

Met betrekking tot de transitievergoeding zijn nog meer besluiten in voorbereiding. Op 30 januari 2015 heeft de ministerraad ingestemd met twee ontwerpbesluiten, die naar de Raad van State zijn verzonden en waarvan de tekst pas later openbaar wordt gemaakt. Blijkens een persbericht gaat het om een besluit waarmee dubbele betaling moet worden voorkomen en een besluit waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder transitie- en inzetbaarheidkosten in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding.

In het eerste besluit heeft de regering een overgangsregeling willen treffen voor werkgevers die op 1 juli 2015 nog gebonden zijn aan verplichtingen uit een CAO, een sociaal plan of een individuele afspraak, op grond waarvan vergoedingen (zoals een ontslagvergoeding) of voorzieningen (zoals afspraken over scholing, outplacement of een wachtgeldregeling) bij ontslag moeten worden betaald. Deze overgangsregeling heeft tot doel te voorkomen dat de werkgever twee maal zou moeten betalen. De overgangsregeling is uitsluitend van toepassing als de betreffende afspraken uiterlijk op 1 juli 2015 in werking zijn getreden en de werknemer daaraan op 1 juli 2015 rechten kan ontlenen. Als daarover afspraken zijn gemaakt met vakbonden (dus kennelijk niet als afspraken zijn gemaakt met de ondernemingsraad), gaan deze afspraken vóór op de transitievergoeding, tot het moment waarop deze afspraken worden verlengd of gewijzigd maar uiterlijk tot 1 juli 2016. De overgangsregeling geldt ook nog indien de arbeidsovereenkomst eindigt op of na 1 juli 2016, maar indien de procedure bij het UWV of bij de kantonrechter is gestart vóór 1 mei 2016. De overgangs-regeling geldt eveneens nog wanneer een CAO nawerking heeft of stilzwijgend wordt verlengd, zodat de werkgever geen transitievergoeding is verschuldigd zolang hij aan de CAO is gebonden.

Voor andere afspraken, bijvoorbeeld in individuele arbeidsovereenkomsten, geldt dat de werknemer moet kiezen tussen het recht op transitievergoeding of het recht op vergoedingen of voorzieningen op basis van de gemaakte afspraken. Deze overgangsregeling geldt zolang de werknemer rechten aan deze afspraken kan ontlenen. De einddatum van 1 juli 2016 is daarbij niet van toepassing.

Met betrekking tot het besluit betreffende de verrekenbaarheid van transitie-en inzetbaarheid een met de transitievergoeding was op 3 juli 2014 reeds eerder een ontwerpbesluit gepubliceerd, maar de regering heeft nu een tweede ontwerpbesluit genomen. Niet duidelijk is nog op welke onderdelen het tweede besluit afwijkt van het eerste.