nut en noodzaak van bezwaar tegen toekenning WIA-uitkering, met name bij volledig arbeidsongeschikte werknemers

Jaar en kwartaal
2007, 2e kwartaal
Nummer
5

Bronnen:

  • Jaarverslag UWV 2006, blz.13 en 14
  • art. 4 WIA 
 Werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, krijgen een IVA-uitkering. Werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en werknemers die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn, krijgen een WGA-uitkering.

Voor de werkgever maakt dit veel verschil: de WGA-uitkering moet als eigenrisicodrager zelf worden betaald c.q. heeft invloed op de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie, de IVA-uitkering heeft voor de werkgever geen nadelige financiële gevolgen. Ook voor de werknemer maakt het verschil: de IVA-uitkering is 75% van het dagloon, de WGA-uitkering is maximaal 70% van het dagloon. Bovendien gelden voor de IVA-uitkering geen re-integratieprikkels en voor de WGA-uitkering wel, onder meer door de hoogte van de uitkering na afloop van de loongerelateerde periode te laten afhangen van de mate waarin de werknemer zijn resterende verdiencapaciteit benut (meer of minder dan voor 50%).

Om duurzaam arbeidsongeschikt te zijn moet sprake zijn van een medische stabiele of verslechterende situatie, dan wel een medische situatie waarbij op lange termijn (vijf jaar) slechts een geringe kans op herstel bestaat.

Uit het jaarverslag van het UWV over 2006 blijkt dat in 2006 18.000 WIA-uitkeringen zijn  toegekend (verwacht was 27.200!), waarvan 3.800 IVA-uitkeringen en 14.200 WGA-uitkeringen. Van de WGA-uitkeringen is slechts ruim een derde (5.300) gedeeltelijk arbeidsongeschikt en bijna tweederde (8.900) volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt.

Het UWV geeft aan op termijn een beweging van de WGA naar de IVA te verwachten omdat voor een deel de arbeidsongeschiktheid alsnog als duurzaam zal worden beoordeeld.

Werkgevers zullen op dat moment echter al een belangrijk deel van de lasten van de WGA-uitkering hebben gedragen. Die lasten worden niet met terugwerkende kracht gecorrigeerd als later alsnog een IVA-uitkering wordt toegekend. Werkgevers doen er daarom goed aan om (juist ook in deze gevallen) de besluiten tot toekenning van een WGA-uitkering te laten toetsen teneinde na te gaan of wel of niet sprake is van een meer dan geringe kans op herstel. Zij moeten dat dan doen door binnen zes weken bezwaar te maken tegen de beslissing tot toekenning van de WGA-uitkering (eventueel ook tegen beslissingen omtrent de voortzetting van een WGA-uitkering na herbeoordeling).

Bij de totstandkoming van de WIA hebben verzekeringsartsen aangegeven zichzelf niet in staat te achten om een oordeel te geven over de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid. Ook dit zou voor werkgevers een aansporing moeten zijn om te overwegen bezwaar te maken tegen de toekenning van een WGA-uitkering wegens volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid.