Regeling calamiteiten WW (onwerkbaar weer en werktijdverkorting)
Jaar en kwartaal
2013, 3e kwartaal
Nummer
5
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2013, nr.
2013-0000094121, tot vaststelling van een regeling voor werktijdverkorting en het
recht op WW-uitkering bij langdurige perioden van winters weer en bij (andere) buitengewone
omstandigheden (Regeling calamiteiten WW), Staatscourant 22 juli 2013, nr. 20486
In de Wet vereenvoudigingen
regelingen UWV (Staatsblad 2013, 675) was reeds aangekondigd dat de bestaande
regelingen voor onwerkbaar weer en werktijdverkorting zouden worden
samengevoegd in één calamiteitenregeling (zie agenda vaktechnisch overleg van
september 2012). Deze samenvoeging vindt thans plaats in de Regeling
calamiteiten WW, die op 1 september 2014 werking treedt. Beide regelingen
voorzien in het verstrekken van een WW-uitkering in geval van buitengewone niet
economische omstandigheden, maar kennen onderling aanzienlijke verschillen die
niet goed verklaarbaar zijn.
Zo kan bij onwerkbaar weer een
beroep op de regeling worden gedaan ongeacht de mate waarin het bedrijf door de
buitengewone weersomstandigheden wordt geraakt, terwijl voor een beroep op
werktijdverkorting de eerste twee weken van het niet kunnen benutten van de
arbeidscapaciteit voor eigen rekening zijn. Verder hoeft de werknemer bij
onwerkbaar weer niet te voldoen aan de referte-eis die geldt voor het recht op
WW-uitkering, wordt de duur van de WW-uitkering bepaald door de duur van het
onwerkbaar weer en heeft het recht op WW-uitkering geen gevolgen voor een
eventueel later recht op WW-uitkering. In geval van werktijdverkorting moet de
werknemer daarentegen wel voldoen aan de referte-eis die geldt voor het recht
op WW-uitkering, wordt de duur van de WW-uitkering wel bepaald door de regels
die gelden voor die uitkering en heeft het recht op WW-uitkering wel gevolgen
voor een eventueel later recht op WW-uitkering. Tenslotte is voor de regeling
bij onwerkbaar weer geen ontheffing van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid vereist, terwijl die ontheffing voor werktijdverkorting wel
vereist is.
De Regeling calamiteiten WW geeft de
werkgever voor het geval van onwerkbaar weer en voor het geval van
werktijdverkorting vrijstelling van het verbod van werktijdverkorting zoals dat
is opgenomen in artikel 8 lid 1 van het Buitengewoon besluit
arbeidsverhoudingen 1945.
De vrijstelling voor onwerkbaar weer
geldt onder de volgende omstandigheden:
De werktijdverkorting vindt plaats tussen 1
november van enig kalenderjaar en 31 maart van het volgende kalenderjaar.
De werkgever kan in een kalenderweek tenminste
20% van zijn arbeidscapaciteit niet benutten vanwege verminderde bedrijvigheid
als gevolg van vorst, ijzel of sneeuwval.
De eerste drie kalenderweken (niet
noodzakelijkerwijs aaneengesloten) zijn voor rekening van de werkgever.
De vrijstelling voor
werktijdverkorting geldt onder de volgende omstandigheden:
De werkgever kan in een kalenderweek tenminste
20% van zijn arbeidscapaciteit niet benutten vanwege verminderde bedrijvigheid
als gevolg van buitengewone niet (bedrijfs)economische omstandigheden, waarvan
de effecten zich niet beperken tot enkele ondernemingen en die door de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als zodanig zijn aangewezen. De voorheen
bestaande mogelijkheid om van de regeling gebruik te maken bij brand of
blikseminslag in een bedrijf komt te vervallen, waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid
van een bedrijfsschadeverzekering. Voorbeelden van buitengewone omstandigheden
waarvoor in het verleden de werktijdverkorting is toegepast zijn: het ontruimen
van de Betuwe wegens hoog water, de vuurwerkramp in Enschede, de aanslagen in
de Verenigde Staten in 2001, de mond-en-klauwzeercrisis, de ramp met de
kerncentrales in Japan en de stremming van het scheepvaartverkeer op de Rijn.
Om recht op werktijdverkorting te hebben dienen de buitengewone omstandigheden
direct te leiden tot verminderde bedrijvigheid en niet eerst na het verstrijken
van bepaalde tijd.
De eerste twee kalenderweken zijn voor rekening
van de werkgever.
De vrijstelling geldt voor ten hoogste 24
aaneengesloten kalenderweken. Indien de buitengewone omstandigheden langer
aanhouden dan 26 weken dient de werkgever geen werktijdverkorting maar ontslag
aan te vragen, zodat de werknemers dan bij een andere werkgever kunnen gaan
werken.
In beide gevallen mag de werkgever de werknemers voor wie de
werktijdverkorting geldt zelf aanwijzen.
Onder "arbeidscapaciteit” wordt verstaan: het totale aantal
uren waarop voor de werkgever in zijn dienst arbeid wordt verricht in de
laatste kalenderweek waarin zich een feestdag of bedrijfssluiting wegens
vakantie heeft voorgedaan, die voorafgaat aan de kalenderweek waarin het
onwerkbaar weer optrad c.q. waarin de buitengewone omstandigheden voor het
eerst optraden. De uren van oproepkrachten met een nulurencontract tellen
daarbij niet mee.
De vrijstelling van het verbod tot werktijdverkorting geldt niet
gedurende perioden waarin de werknemer verlof of vakantie geniet en geldt ook
niet ten aanzien van een werknemer die voor de niet gewerkte uren geen recht op
een WW uitkering kan doen gelden, bijvoorbeeld omdat hij minder dan vijf uur
verliest of minder dan de helft van zijn uren verliest.
De werkgever die gebruik maakt van de regeling ter zake van
het onwerkbaar weer dient voor elke dag waarvoor hij van de regeling
gebruik maakt binnen twee uur nadat hij van de regeling gebruik maakt aan het
UWV melding te doen door per e-mail een formulier aan het UWV te sturen waarin
wordt vermeld:
de werknemer die van de regeling gebruik maakt;
het aantal uren waarop geen arbeid wordt
verricht;
het tijdvak van de betreffende dag waarop geen
arbeid wordt verricht;
de functie van de werknemer;
de reden voor het niet kunnen verrichten van de
arbeid.
De werkgever die gebruik maakt van de regeling ter zake van
werktijdverkorting dient binnen twee uur nadat hij van de regeling gebruik
maakt aan het UWV melding te doen door per e-mail een formulier aan het UWV te
sturen waarin wordt vermeld:
de werknemer die van de regeling gebruik maakt;
de dagen en arbeidsuren waarop geen arbeid wordt
verricht;
het tijdvak van de dagen waarop geen arbeid
wordt verricht;
de functie van de werknemer;
de reden voor het niet kunnen verrichten van de
arbeid;
of de arbeid naar verwachting binnen 26 weken
weer zou kunnen worden verricht.
Deze melding dient vervolgens
wekelijks te worden herhaald, uiterlijk op de vrijdag voorafgaande aan de volgende
kalenderweek waarin van de regeling gebruik wordt gemaakt. Kan de werknemer
toch weer werken, dan dient de werkgever dit uiterlijk twee uur voorafgaande
aan het hervatten van de werkzaamheden bij het UWV te melden.
De regeling vervalt met terugwerkende
kracht voor alle werknemers indien:
een werknemer waarvoor de regeling geldt
aanwezig is op de werkplek op een tijdstip waarop hij volgens de melding geen
arbeid zou verrichten;
een werknemer arbeid verricht op een tijdstip
waarop hij volgens de melding geen arbeid zou verrichten;
een werknemer zich weigert zich te
identificeren;
de arbeidscapaciteit onjuist is opgegeven;
niet mee gewerkt wordt aan toezicht door het
UWV;
geen administratie beschikbaar is waaruit de
arbeidscapaciteit en het aantal niet gewerkte uren blijkt;
niet voldaan is aan de inlichtingenplicht jegens
het UWV.
Het vervallen van de regeling leidt
tot terugvordering van alle verstrekte WW uitkeringen en tot het opleggen van
een bestuurlijke boete aan de werkgever.
Om een uitkering op grond van de WW
te krijgen hoeft de werknemer vervolgens niet te voldoen aan de referte-eis.
Het verkrijgen van een uitkering heeft geen gevolgen voor een later uit te
oefenen regulier recht op WW uitkering. De werknemer is vrijgesteld van
verplichtingen die normaliter op grond van de WW gelden, maar moet wel
meewerken aan controle door het UWV.
De WW uitkeringen worden betaald op
aanvraag van de werkgever, ingeval van onwerkbaar weer na afloop van de periode
van 1 november tot en met 31 maart en in geval van werktijdverkorting telkens
na afloop van vier kalenderweken.
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en sociale verzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 5 juni 2023: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- dinsdag 6 juni 2023: De Soesterduinen, Soest
- woensdag 7 juni 2023: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 8 juni 2023: Van der Valk Hotel Dordrecht
- maandag 12 juni 2023: Flonk Hotel Groningen Zuid, voorheen: Best Western Plus Hotel Groningen Plaza (of online)
- dinsdag 13 juni 2023: Novotel Hotel Eindhoven
- woensdag 14 juni 2023: Van der Valk Hotel Goes
- donderdag 15 juni 2023: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van maandag 12 juni 2023 en donderdag 15 juni 2023.
Ben jij een administratief medewerk(st)er met passie voor data(verwerking)? Word jij onze nieuwe collega en kom je ons team Premiecontrole WHK versterken?
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!