Registratie door werkgever van aard en oorzaak ziekte werknemer in strijd met de wet

Jaar en kwartaal
2016, 1e kwartaal
Nummer
11

Bronnen:



In een persbericht van 3 maart 2016 doet het College bescherming persoonsgegevens (dat volgens artikel 51 lid 4 van de Wet bescherming persoonsgegevens in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als "Autoriteit Persoonsgegevens”) mededeling van de uitkomst van een onderzoek dat is gedaan bij een werkgever (een organisatie met 1300 werknemers en 800 vrijwilligers die zich bezighoudt met dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Utrecht) naar de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens bij ziekmelding van werknemers. De organisatie registreerde bij ziekmelding de aard en oorzaak van de ziekte van de zieke werknemer, bijvoorbeeld of het ging om psychische klachten dan wel om fysieke beperkingen. Dit is niet toegestaan. Werkgevers mogen bij ziekmelding slechts vragen naar gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de verplichting om loon door te betalen of die van belang zijn voor de tewerkstelling van de zieke werknemer (belastbaarheidsgegevens).

Ook het feit dat de zieke werknemer zelf het arbeidsongeschiktheidspercentage moest vaststellen, waarna de leidinggevende dit in het verzuimsysteem invulde was in strijd met de wet, omdat het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid en de advisering daarover aan de werkgever uitsluitend een taak is van de bedrijfsarts. 

Persoonsgegevens betreffende de gezondheid zijn bijzondere gegevens en mogen alleen onder strikte voorwaarden worden verwerkt door de werkgever. Het College bescherming persoonsgegevens oordeelde dat de organisatie voor de verwerking van deze persoonsgegevens geen beroep kon doen op de uitzonderingsgronden genoemd in artikel 21, eerste lid, onder f (" noodzakelijk voor de uitvoering van de wet of voor de re-integratie”) van de Wet bescherming persoonsgegevens noch op één van de andere uitzonderingsgronden genoemd in artikel 21 en 23 van de Wet bescherming persoonsgegevens. De organisatie mocht deze gegevens van de zieke werknemer daarom niet verwerken en handelt in strijd met het verbod op de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid zoals bedoeld in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens.

Ook het registreren van het persoonsgegeven dat sprake is van zwangerschap acht het College bescherming persoonsgegevens in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. Voor wat betreft het recht op Ziektewetuitkering als rechtvaardigingsgrond vermeldt het College bescherming persoonsgegevens te dien aanzien het volgende:

"Zwangerschap is een gegeven dat iets zegt over de gezondheidstoestand van betrokkene. Wanneer een werkneemster als gevolg van zwangerschap ziek wordt, kan zij ervoor kiezen om de werkgever hierover niet (meteen) te informeren. Ook is de zwangere werkneemster, die wegens aan de zwangerschap gerelateerde klachten verzuimt, niet verplicht de aard en de oorzaak van het verzuim aan de werkgever door te geven. In de Ziektewet wordt bepaald dat een werkgever ook met terugwerkende kracht het ziekengeld uitbetaald kan krijgen indien hij redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van het feit dat er sprake was van een vangnetsituatie. Dit geeft de zwangere werkneemster de gelegenheid om haar werkgever op een later tijdstip te informeren over het feit dat de zwangerschap de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid is, zonder dat dit als consequentie heeft dat de werkgever het ziekengeld misloopt. De werkneemster kan daarmee wachten tot uiterlijk drie weken voor aanvang van het zwangerschapsverlof.”

In een rapport van februari 2008 (De zieke werknemer en privacy) heeft het College bescherming persoonsgegevens aangegeven dat de werkgever bij ziekmelding slechts de volgende gegevens aan de werknemer mag vragen:
  • het telefoonnummer en (verpleeg)adres;
  • de vermoedelijke duur van het verzuim;
  • de lopende afspraken en werkzaamheden;
  • of de werknemer onder één van de vangnetbepalingen van de Ziektewet valt (niet onderwelke);
  • of de ziekte verband houdt met een arbeidsongeval;
  • of er sprake is van een verkeersongeval met regresmogelijkheid.
De werkgever mag ook gegevens over aard en oorzaak van de ziekte die vrijwillig door de werknemer zijn verstrekt, niet opslaan. Slechts in uitzonderlijke situaties mag de werkgever informatie die vrijwillig door de werknemer is verstrekt opnemen in het personeelsdossier. Een belangrijk criterium hierbij is of er een noodzaak is om deze gegevens op te slaan.

Het College bescherming persoonsgegevens kan een last onder dwangsom en boetes opleggen bij overtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Wet bescherming persoonsgegevens

Artikel 16
De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.

Artikel 21
  1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid te verwerken als bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt door:a. hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening voor zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer van de betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is;b. verzekeraars als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en financiële dienstverleners die bemiddelen in verzekeringen als bedoeld in artikel 1:1 van die wet, voorzover dat noodzakelijk is voor:1°. de beoordeling van het door de verzekeraar te verzekeren risico en de betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt; of 2 de uitvoering van de overeenkomst van verzekering;c. scholen voor zover dat met het oog op de speciale begeleiding van leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met hun gezondheidstoestand noodzakelijk is;d. een reclasseringsinstelling, een bijzondere reclasseringsambtenaar, de raad voor de kinderbescherming of de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet en de rechtspersoon, bedoeld in artikel 256, eerste lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken;e. Onze Minister voor zover dat in verband met de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen noodzakelijk is off. bestuursorganen, pensioenfondsen, werkgevers of instellingen die te hunnen behoeve werkzaam zijn voor zover dat noodzakelijk is voor:1°. een goede uitvoering van wettelijke voorschriften, pensioenregelingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de betrokkene of2°. de reïntegratie of begeleiding van werknemers of uitkeringsgerechtigden in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.
  2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid worden de gegevens alleen verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift, dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding zijn verplicht. Indien de verantwoordelijke gegevens persoonlijk verwerkt en op hem niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een geheimhoudingsplicht rust, is hij verplicht tot geheimhouding van de gegevens, behoudens voor zover de wet hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak voortvloeit dat de gegevens worden meegedeeld aan anderen die krachtens het eerste lid bevoegd zijn tot verwerking daarvan.
  3. Het verbod om andere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 te verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is in aanvulling op de verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene.
  4. Persoonsgegevens betreffende erfelijke eigenschappen mogen slechts worden verwerkt voor zover deze verwerking plaatsvindt met betrekking tot de betrokkene bij wie de betreffende gegevens zijn verkregen, tenzij:a. een zwaarwegend geneeskundig belang prevaleert ofb. de verwerking noodzakelijk is ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.In het geval als bedoeld onder b, is artikel 23, eerste lid, onder a, en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
  5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de toepassing van het eerste lid, onder b en f, nadere regels worden gesteld.

Artikel 23

1.
Onverminderd de artikelen 17 tot en met 22 is het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken niet van toepassing voor zover:
  • a. dit geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene;
  • b. de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar zijn gemaakt;
  • c. dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte;
  • d. dit noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een derde en het vragen van diens uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt;
  • e. dit noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting of
  • f. dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dit bij wet wordt bepaald dan wel het College ontheffing heeft verleend. Het College kan bij de verlening van ontheffing beperkingen en voorschriften opleggen;
  • g. de gegevens worden verwerkt door het College of een ombudsman als bedoeld in artikel 9:17 van de Algemene wet bestuursrecht en dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken en bij die uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.
2.
Het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek is niet van toepassing voor zover:


a. het onderzoek een algemeen belang dient,

b. de verwerking voor het betreffende onderzoek of de betreffende statistiek noodzakelijk is,

c. het vragen van uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost en

d. bij de uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.

3.
Verwerkingen als bedoeld in het eerste lid, onder f, worden bij de Europese Commissie gemeld. Onze Minister wie het aangaat verricht de melding indien de verwerking bij wet is voorzien. Het College verricht de melding indien het voor de verwerking ontheffing heeft verleend.