Artikelen 16, 21 en 23 Wet bescherming
persoonsgegevens
In een persbericht van 3 maart 2016 doet het College
bescherming persoonsgegevens (dat volgens artikel 51 lid 4 van de Wet
bescherming persoonsgegevens in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als
"Autoriteit Persoonsgegevens”) mededeling van de uitkomst van een onderzoek dat
is gedaan bij een werkgever (een organisatie met 1300 werknemers en 800
vrijwilligers die zich bezighoudt met dienstverlening aan mensen met een
verstandelijke beperking in de provincie Utrecht) naar de naleving van de Wet
bescherming persoonsgegevens bij ziekmelding van werknemers. De organisatie
registreerde bij ziekmelding de aard en oorzaak van de ziekte van de zieke
werknemer, bijvoorbeeld of het ging om psychische klachten dan wel om fysieke
beperkingen. Dit is niet toegestaan. Werkgevers mogen bij ziekmelding slechts
vragen naar gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de
verplichting om loon door te betalen of die van belang zijn voor de
tewerkstelling van de zieke werknemer (belastbaarheidsgegevens).
Ook het feit dat de zieke werknemer zelf het
arbeidsongeschiktheidspercentage moest vaststellen, waarna de leidinggevende
dit in het verzuimsysteem invulde was in strijd met de wet, omdat het
vaststellen van de arbeidsongeschiktheid en de advisering daarover aan de werkgever
uitsluitend een taak is van de bedrijfsarts.
Persoonsgegevens betreffende de gezondheid zijn bijzondere
gegevens en mogen alleen onder strikte voorwaarden worden verwerkt door de
werkgever. Het College bescherming persoonsgegevens oordeelde dat de
organisatie voor de verwerking van deze persoonsgegevens geen beroep kon doen
op de uitzonderingsgronden genoemd in artikel 21, eerste lid, onder f ("
noodzakelijk voor de uitvoering van de wet of voor de re-integratie”) van de Wet
bescherming persoonsgegevens noch op één van de andere uitzonderingsgronden
genoemd in artikel 21 en 23 van de Wet bescherming persoonsgegevens. De
organisatie mocht deze gegevens van de zieke werknemer daarom niet verwerken en
handelt in strijd met het verbod op de verwerking van persoonsgegevens
betreffende de gezondheid zoals bedoeld in artikel 16 Wet bescherming
persoonsgegevens.
Ook het registreren van het persoonsgegeven dat sprake is
van zwangerschap acht het College bescherming persoonsgegevens in strijd met de
Wet bescherming persoonsgegevens. Voor wat betreft het recht op
Ziektewetuitkering als rechtvaardigingsgrond vermeldt het College bescherming
persoonsgegevens te dien aanzien het volgende:
"Zwangerschap is een gegeven dat iets zegt over de
gezondheidstoestand van betrokkene. Wanneer een werkneemster als gevolg van
zwangerschap ziek wordt, kan zij ervoor kiezen om de werkgever hierover niet
(meteen) te informeren. Ook is de zwangere werkneemster, die wegens aan de
zwangerschap gerelateerde klachten verzuimt, niet verplicht de aard en de
oorzaak van het verzuim aan de werkgever door te geven. In de Ziektewet wordt
bepaald dat een werkgever ook met terugwerkende kracht het ziekengeld
uitbetaald kan krijgen indien hij redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van
het feit dat er sprake was van een vangnetsituatie. Dit geeft de zwangere
werkneemster de gelegenheid om haar werkgever op een later tijdstip te
informeren over het feit dat de zwangerschap de oorzaak van de
arbeidsongeschiktheid is, zonder dat dit als consequentie heeft dat de werkgever
het ziekengeld misloopt. De werkneemster kan daarmee wachten tot uiterlijk drie
weken voor aanvang van het zwangerschapsverlof.”
In een rapport van februari 2008 (De zieke werknemer en
privacy) heeft het College bescherming persoonsgegevens aangegeven dat de
werkgever bij ziekmelding slechts de volgende gegevens aan de werknemer mag
vragen:
het telefoonnummer en (verpleeg)adres;
de vermoedelijke duur van het verzuim;
de lopende afspraken en werkzaamheden;
of de werknemer onder één van de
vangnetbepalingen van de Ziektewet valt (niet onderwelke);
of de ziekte verband houdt met een
arbeidsongeval;
of er sprake is van een verkeersongeval met
regresmogelijkheid.
De werkgever mag ook gegevens over aard en oorzaak van de
ziekte die vrijwillig door de werknemer zijn verstrekt, niet opslaan. Slechts
in uitzonderlijke situaties mag de werkgever informatie die vrijwillig door de
werknemer is verstrekt opnemen in het personeelsdossier. Een belangrijk
criterium hierbij is of er een noodzaak is om deze gegevens op te slaan.
Het College bescherming persoonsgegevens kan een last onder
dwangsom en boetes opleggen bij overtreding van de Wet bescherming
persoonsgegevens.
Wet bescherming persoonsgegevens
Artikel 16
De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands
godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid,
seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een
vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde
geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over
onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar
aanleiding van dat gedrag.
Artikel 21
Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands
gezondheid te verwerken als bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing
indien de verwerking geschiedt door:a. hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor
gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening voor zover dat met het oog
op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer
van de betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is;b. verzekeraars als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet
op het financieel toezicht en financiële dienstverleners die bemiddelen in
verzekeringen als bedoeld in artikel 1:1 van die wet, voorzover dat
noodzakelijk is voor:1°. de beoordeling van het door de verzekeraar te
verzekeren risico en de betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt; of 2 de uitvoering van de overeenkomst van verzekering;c. scholen voor zover dat met het oog op de speciale
begeleiding van leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in
verband met hun gezondheidstoestand noodzakelijk is;d. een reclasseringsinstelling, een bijzondere
reclasseringsambtenaar, de raad voor de kinderbescherming of de gecertificeerde
instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet en de rechtspersoon, bedoeld
in artikel 256, eerste lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de
hun wettelijk opgedragen taken;e. Onze Minister voor zover dat in verband met de
tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen
noodzakelijk is off. bestuursorganen, pensioenfondsen, werkgevers of
instellingen die te hunnen behoeve werkzaam zijn voor zover dat noodzakelijk is
voor:1°. een goede uitvoering van wettelijke voorschriften,
pensioenregelingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in
aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de betrokkene of2°. de reïntegratie of begeleiding van werknemers of
uitkeringsgerechtigden in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.
In de gevallen als bedoeld in het eerste lid worden
de gegevens alleen verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of
wettelijk voorschrift, dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding
zijn verplicht. Indien de verantwoordelijke gegevens persoonlijk verwerkt en op
hem niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een
geheimhoudingsplicht rust, is hij verplicht tot geheimhouding van de gegevens,
behoudens voor zover de wet hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de
noodzaak voortvloeit dat de gegevens worden meegedeeld aan anderen die
krachtens het eerste lid bevoegd zijn tot verwerking daarvan.
Het verbod om andere persoonsgegevens als bedoeld in
artikel 16 te verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is
in aanvulling op de verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands
gezondheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, met het oog op een goede
behandeling of verzorging van de betrokkene.
Persoonsgegevens betreffende erfelijke eigenschappen
mogen slechts worden verwerkt voor zover deze verwerking plaatsvindt met
betrekking tot de betrokkene bij wie de betreffende gegevens zijn verkregen,
tenzij:a. een zwaarwegend geneeskundig belang prevaleert ofb. de verwerking noodzakelijk is ten behoeve van
wetenschappelijk onderzoek of statistiek.In het geval als bedoeld onder b, is artikel 23,
eerste lid, onder a, en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de
toepassing van het eerste lid, onder b en f, nadere regels worden gesteld.
Artikel 23
1.
Onverminderd de artikelen 17 tot en met 22 is het
verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken niet van
toepassing voor zover:
a. dit geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de
betrokkene;
b. de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar
zijn gemaakt;
c. dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de
uitoefening of de verdediging van een recht in rechte;
d. dit noodzakelijk is ter verdediging van de vitale
belangen van de betrokkene of van een derde en het vragen van diens
uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt;
e. dit noodzakelijk is ter voldoening aan een
volkenrechtelijke verplichting of
f. dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend
algemeen belang, passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de
persoonlijke levenssfeer en dit bij wet wordt bepaald dan wel het College
ontheffing heeft verleend. Het College kan bij de verlening van ontheffing
beperkingen en voorschriften opleggen;
g. de gegevens worden verwerkt door het College of een
ombudsman als bedoeld in artikel 9:17 van de Algemene wet bestuursrecht en dit
noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, voor de uitvoering
van de hun wettelijk opgedragen taken en bij die uitvoering is voorzien in
zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet
onevenredig wordt geschaad.
2. Het verbod om
persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken ten behoeve van wetenschappelijk
onderzoek of statistiek is niet van toepassing voor zover:
a. het onderzoek een algemeen belang dient,
b. de verwerking voor het betreffende onderzoek of de
betreffende statistiek noodzakelijk is,
c. het vragen van uitdrukkelijke toestemming onmogelijk
blijkt of een onevenredige inspanning kost en
d. bij de uitvoering is voorzien in zodanige
waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig
wordt geschaad.
3.
Verwerkingen als bedoeld in het eerste lid, onder f,
worden bij de Europese Commissie gemeld. Onze Minister wie het aangaat verricht
de melding indien de verwerking bij wet is voorzien. Het College verricht de
melding indien het voor de verwerking ontheffing heeft verleend.
Door aansluiting bij de Stichting Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen kunnen werkgevers voldoen aan hun wettelijke verplichting om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.
Voor welke werknemers geldt, als zij ziek worden, de no-riskpolis? En voor welke werknemers kunt u loonkostenvoordeel of loonkostensubsidie krijgen? Christa Jacobs kan u vertellen hoe u geen kans mist om op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers te besparen!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!