De vraag of een tijdelijke urenuitbreiding van een
arbeidsovereenkomst moet worden gezien als een afzonderlijke
arbeidsovereenkomst is op drie manieren van belang.
Het is allereerst de vraag of daardoor een extra
arbeidsovereenkomst ontstaat bij de toepassing van de ketenregeling (wanneer
worden verlengde arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geacht een
arbeidsovereenkomst te zijn?). In de meeste gevallen oordelen kantonrechters
dat van een afzonderlijke arbeidsovereenkomst geen sprake is.
Verder is de vraag van belang om te bepalen of na het
eindigen van de urenuitbreiding recht op een Ziektewetuitkering bestaat, indien
de werknemer op dat moment ziek is. De Centrale Raad van Beroep laat het
antwoord op die vraag afhangen van de vraag of de werkgever en de werknemer duidelijk
kenbaar hebben gemaakt of zij twee afzonderlijke arbeidsovereenkomsten wensen.
Op de derde plaats is het antwoord op die vraag van belang
voor het antwoord op de vraag of de hoge of lage WW-premie verschuldigd is. Het
Ministerie stelde zich tot voor kort op het standpunt dat de hoge WW-premie
verschuldigd was omdat sprake zou zijn van een afzonderlijke arbeidsovereenkomst,
die voor bepaalde tijd was aangegaan. Dat standpunt werd niet gemotiveerd. Inmiddels
heeft de Staatssecretaris van Financiën erkend dat dit standpunt onjuist is. De
lage premie is dus verschuldigd. De Staatssecretaris wil wel regelen dat per 1
januari 2023 alsnog de hoge premie is verschuldigd.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!