uitspraak CRvB over gewijzigd toetsingskader in procedures over WAO- WAZ-, WAJONG- en WIA-uitkeringen

Jaar en kwartaal
2007, 2e kwartaal
Nummer
9

Bronnen:

  • Centrale Raad van Beroep 17 april 2007, www.rechtspraak.nl, ljn: BA2955 
 De omvang van een bestuursrechtelijk geding in bezwaar, beroep of hoger beroep wordt bepaald door de artikelen 7:11 en 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het eerste artikel bepaalt dat in bezwaar een volledige heroverweging van het bestreden besluit doet, op grondslag van het bezwaarschrift. Als in het bezwaar niet het volledige besluit wordt aangevochten, beperkt de heroverweging van het bestuursorgaan zich tot de delen va het besluit die in bezwaar worden aangevochten. Het tweede artikel bepaalt dat in beroep de beslissing van het UWV op het bezwaarschrift wordt beoordeeld op de grondslag van de grieven in het beroepschrift. Wat in beroep niet wordt aangevoerd, wordt dus door de rechter niet beoordeeld, maar bovendien kan niet meer door de rechter worden beoordeeld dan in bezwaar aan de orde is geweest op basis van hetgeen waartegen bezwaar was gemaakt. Aldus is sprake van een soort "fuik”: wat in bezwaar niet is aangevoerd, kan in beroep niet meer aan de orde worden gesteld, en wat in beroep niet aan de orde is gesteld kan in hoger beroep niet meer worden aangevoerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft op dit punt steeds een soepel beleid gevoerd en niet snel aangenomen dat in bezwaar of beroep een onderdeel van een besluit niet aan de orde was gesteld. De rol van de bestuursrecht (die anders dan de civiele rechter niet "lijdelijk” is) bracht dan met zich mee dat de rechter in beroep of hoger beroep ook onderwerpen aan de orde kon stellen waarover de burger zich in het geheel niet beklaagd had, zo lang de burger zijn bezwaar of beroep maar niet uitdrukkelijk had beperkt tot een bepaald onderdeel van het besluit van het bestuursorgaan. Met name in zaken waarin een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling aan de orde was, heeft de Centrale Raad van Beroep steeds geoordeeld dat de medische en arbeidsdeskundige aspecten van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zo zeer met elkaar samenhingen dat het aanvechten van de één ook het aanvechten van de ander met zich meebracht.

Op dat beleid komt de Raad deels terug. Als alleen bezwaar wordt gemaakt tegen de medische grondslag van een besluit, mag de rechter nog wel beoordelen of de arbeidskundige grondslag van het besluit juist is voor wat betreft de vraag of de functies waarvoor de uitkeringsgerechtigde nog geschikt geacht wordt in medische zin passend zijn, maar andere arbeidsdeskundige onderdelen van het besluit (zoals de vraag of het maatmaninkomen juist is vastgesteld, of de omvang van het maatmaninkomen juist is geweest, of de functies waarvoor een uitkeringsgerechtigde nog geschikt geacht wordt voldoende actueel zijn en of die functies voldoen aan opleidings-, diploma- en ervaringseisen) mag de rechter alleen nog beoordelen als de uitkeringsgerechtigde daartegen in bezwaar en beroep grieven heeft gericht.

Het is daarom zaak om reeds in bezwaar te zorgen voor deskundige bijstand. Fouten die daar worden gemaakt met betrekking tot de omvang van het geschil, kunnen in beginsel in beroep niet meer worden hersteld.