Uurloon inclusief vakantietoeslag en vakantiedagen

Jaar en kwartaal
2009, 2e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:

  • voorzieningenrechter Haarlem 13 maart 2009, www.rechtspraak.nl., ljn: BH5921



Albert Heijn, Gall & Gall en Etos hebben, na daartoe verkregen instemming van de respectieve ondernemingsraden, met ingang van 26 januari 2009 voor alle medewerkers met een contract van 48 uur of minder per periode van vier weken (dit zijn de zogenaamde korte parttimers) een all-in uurloon ingevoerd. Dit houdt in dat naast het basisuurloon tevens de waarde van de vakantietoeslag, de waarde van de opgebouwde vakantie-uren, de waarde van de opgebouwde ADV-uren en het vaste deel van de winstuitkering wordt uitbetaald. Ten aanzien van de opgebouwde vakantiedagen staat vast dat Albert Heijn c.s. deze in de nieuwe loonbetalingsystematiek standaard uitbetaalt door middel van het all-in uurloon. De vakbonden Dienstenbond CNV en FNV Bondgenoten hebben in kort geding gevorderd dat deze regeling ongedaan zou worden gemaakt. De voorzieningenrechter Haarlem heeft daarover geoordeeld als volgt.

Tussen partijen is in geschil of de uitbetaling van een "all-in” uurloon in strijd is met de ter zake geldende wettelijke bepalingen. De componenten van het all-in uurloon worden door Albert Heijn c.s. expliciet als zodanig op elke loonspecificatie vermeld.

Voor zover de vakantie reeds genoten is, verzet volgens de voorzieningenrechter geen bepaling zich tegen uitbetaling in dezelfde maand in de vorm van een all-in uurloon. Echter voor zover de vakantie nog niet genoten is, kan en mag het opgebouwde vakantierecht niet vervangen worden door een uitbetaling in geld. Daarbij doet niet ter zake of dit als schadevergoeding of "uitbetaling van de loonwaarde” wordt betiteld. De essentie van de vakantieopbouw is volgens de voorzieningenrechter dat deze staande het dienstverband ook tijdig genoten dient te kunnen worden. De bonden verzetten zich tegen dit onderdeel van het all-in uurloon, stellende dat met de (vooruit)betaling van salaris over (nog te genieten) vakantiedagen de werknemer het recht ontvalt om naar eigen keuze vrije dagen op te nemen, respectievelijk dit af te dwingen.

Albert Heijn c.s. hebben echter ter zitting expliciet en onvoorwaardelijk bevestigd dat de uitbetaling van vakantiedagen in het all-in uurloon geheel los staat van de opname van vakantiedagen, dat zij nog steeds voor iedere korte parttimer een vakantieurenregistratie bijhouden en dat ook deze werknemers onverkort hun rechten behouden om hun vakantie op te nemen. Albert Heijn c.s. heeft daaraan desgevraagd nog toegevoegd dat zij signaleringslijsten opstelt om tijdig te signaleren wie zijn of haar vakantie nog niet of niet voldoende heeft opgenomen, alsmede dat het winkelmanagement toeziet op de daadwerkelijke opname van vakantiedagen. Door middel van interne audits zou dit ook gecontroleerd worden.

Volgens de voorzieningenrechter hebben de bonden onvoldoende concreet gesteld op welke wijze de opname van vakantiedagen conform de wettelijke regeling in gevaar komt door vooruitbetaling van het loon over die vakantiedagen. De voorzieningenrechter acht de regeling op deze wijze niet in strijd met de wet of de CAO’s. Van belang is dat het gaat om kleine dienstverbanden van gemiddeld slechts enkele uren per week, dat het gaat om het vervangen door een bedrag in geld terwijl er geen belemmeringen worden opgeworpen voor het daad-werkelijk genieten van de vakantie, waarbij ook dit genieten niet illusoir is gemaakt door het enkele vooruitbetalen van de opgebouwde rechten. 

Voor wat betreft de vakantietoeslag hadden de bonden gesteld dat vooruitbetaling van de vakantietoeslag per periode in strijd zou zijn met de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: WMM), respectievelijk de ter zake geldende CAO-bepalingen. Artikel 17 WMM staat volgens de voorzieningenrechter afwijking bij CAO toe van het wettelijk voorschrift dat de vakantiebijslag in juni van elk jaar wordt uitbetaald, berekend over het in de twaalf maanden daarvoor genoten salaris. In casu staat volgens de voorzieningenrechter vast dat bij CAO is afgeweken van die wettelijke bepaling, zodat strijd met de wet niet aan de orde is nu is voldaan aan de voorwaarde dat uitbetaling ten minste eenmaal per kalenderjaar geschiedt. De CAO’s worden vervolgens door de rechter zo uitgelegd dat vooruitbetaling van vakantietoeslag niet zou zijn toegestaan.

Vakantietoeslag moet op grond van artikel 17 WMM worden uitbetaald over de periode van 1 juni tot en met 31 mei in de maand juni, maar daarvan mag bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken zo lang maar eens per jaar wordt uitbetaald. Uitbetaling van de vakantietoeslag tegelijkertijd met het loon is dus mogelijk als dit schriftelijk is overeengekomen. Let wel: dat is wat anders dan de vakantietoeslag opnemen in het loon. Er zal dus altijd op de salarisstrook een bedrag aan loon en een bedrag aan vakantietoeslag moeten worden vermeld.

De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst op grond van het bepaalde in artikel 7:640 B.W. geen afstand doen van vakantiedagen ook niet als daarvoor schadevergoeding wordt betaald. Een uitzondering geldt voor het bovenwettelijke aantal vakantiedagen, dat wil zeggen alles wat vier weken maal het bedongen aantal arbeidsuren per week te boven gaat. Indien de werkgever echter een oproepkracht in staat stelt om daadwerkelijk (alsdan wel onbetaald) vakantie te genieten, zijn er echter in de praktijk niet zo veel problemen te verwachten als aan die oproepkracht de vakantiedagen worden uitbetaald tegelijkertijd met het loon. De werknemer kan dan weliswaar loon tijdens die vakantie of schadevergoeding wegens niet genieten van doorbetaalde vakantie vorderen, maar daartegenover kan de werkgever dan hetzelfde bedrag als onverschuldigd betaald terugvorderen. De angel is er dan ook uit. Om te kunnen terugvorderen moet ook in dit geval de vergoeding wegens niet genoten vakantie separaat zijn uitbetaald en dus afzonderlijk op de salarisstrook zijn vermeld.