Verbod op inhouding op minimumloon en verrekening met minimumloon
Jaar en kwartaal
2016, 1e kwartaal
Nummer
3
Bronnen:
Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en
enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van
arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies
door werkgevers (Wet aanpak schijnconstructies), Staatsblad 2015, nr. 233
Besluit van 16 juni 2015 tot vaststelling van
het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpak schijnconstructies, Staatsblad 2015, nr. 234
Besluit van 7 december 2015 tot vaststelling van
een uitgestelde inwerkingtreding van onderdelen van de Wet aanpak schijnconstructies, Staatsblad 2015, nr. 496
Artikel 13 Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag
Artikel 7:631 Burgerlijk Wetboek
Artikel 7:632 Burgerlijk Wetboek
Bij
brief van 30 november 2015 heeft de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de Tweede Kamer laten weten dat het deel van de Wet aanpak
schijnconstructies dat ziet op het verbod tot het doen van inhoudingen op het
minimumloon en het verbod tot verrekening met het minimumloon alsnog niet op 1
januari 2016 maar eerst op 1 juli 2016 zal worden ingevoerd.
De wijzigingen die aldus pas per 1
juli 2016 ingaan, zijn hieronder weergegeven:
Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag
Artikel 131.
Het
minimumloon is niet vatbaar voor inhouding of verrekening door de werkgever op
grond van artikel 631 onderscheidenlijk artikel 632 van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek.2. In afwijking
van het eerste lid is inhouding toegestaan, ter nakoming van een beding als
bedoeld in artikel 631, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen betalingsverplichtingen van
de werknemer worden aangewezen ten aanzien waarvan hij bevoegd is om schriftelijke
volmacht te verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen loon betalingen
in zijn naam te verrichten, met inachtneming van hetgeen overigens in artikel
631 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald.3. In afwijking
van het eerste lid zijn voorschotten op het minimumloon, overeenkomstig artikel
7a aan de werknemer verstrekt, vatbaar voor verrekening met het minimumloon,
mits dit vooraf schriftelijk met de werknemer is overeengekomen.
Artikel 18b 1.
Als
overtreding wordt aangemerkt:
a. het door een
werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem rustende verplichting tot
girale voldoening van het minimumloon, bedoeld in artikel 7 en 7a;
b. het door een
werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem rustende verplichting tot
voldoening van de minimumvakantiebijslag, bedoeld in artikel 15; en
c. het door een
werkgever verrichten van inhouding op of verrekening met het minimumloon, in
strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 13.
2.
Als
overtreding wordt tevens aangemerkt het door de werkgever desgevraagd niet of
niet tijdig aan de toezichthouder verstrekken van:
a. een opgave
als bedoeld in artikel 626 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel
andere bescheiden waaruit de in dat artikel voorgeschreven gegevens blijken;
b. bescheiden
waaruit blijkt welk loon en welke vakantiebijslag aan de werknemer zijn
voldaan; en
c. bescheiden
waaruit blijkt hoeveel uren de werknemer heeft gewerkt.
3.
Voor de
toepassing van het tweede lid wordt als werkgever aangemerkt degene in of ten
behoeve van wiens onderneming, bedrijf of inrichting een persoon arbeid
verricht of heeft verricht of waarvan op grond van feiten en omstandigheden
naar redelijk vermoeden een persoon arbeid verricht of heeft verricht. De in de
eerste zin bedoelde persoon wordt in dat geval voor de toepassing van het
tweede lid aangemerkt als werknemer. Hetgeen in de eerste zin is bepaald geldt
behoudens tegenbewijs.
Burgerlijk
Wetboek boek 7
Artikel 631 1.
Een beding
waarbij de werkgever het recht krijgt enig bedrag van het loon op de betaaldag
in te houden, is nietig, onverminderd de bevoegdheid van de werknemer om de
werkgever een schriftelijke volmacht te verlenen om uit het uit te betalen loon
betalingen in zijn naam te verrichten. Deze volmacht is te allen tijde
herroepelijk. De bevoegdheid van de werknemer, bedoeld in de eerste zin,
geldt niet voor het deel van het loon tot het bedrag, bedoeld in artikel 7 van
de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, met uitzondering van betalingsverplichtingen
als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag.
2.
Bedingen
waarbij de werknemer zich jegens de werkgever verbindt het ontvangen loon of
zijn overige inkomsten of een gedeelte daarvan op bepaalde wijze te besteden,
en bedingen waarbij de werknemer zich verbindt zijn benodigdheden op een
bepaalde plaats of bij een bepaalde persoon aan te schaffen, zijn nietig.
3.
De leden 1 en
2 zijn niet van toepassing op het beding waarbij de werknemer zich verbindt:
a. deel te nemen
in een pensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet en ten aanzien
waarvan aan de voorschriften van die wet wordt voldaan;
b. bij te dragen
tot de premiebetaling voor een verzekering overeenkomstig de voorschriften
dienaangaande door de Pensioenwet gesteld;
c. deel te nemen
in enig ander fonds dan in onderdeel a bedoeld, mits dat fonds voldoet aan de
voorwaarden, bij algemene maatregel van bestuur gesteld;
d. deel te nemen
aan een regeling tot sparen te zijnen behoeve, anders dan in de onderdelen a
tot en met c bedoeld, mits die regeling voldoet aan de voorwaarden, bij algemene
maatregel van bestuur gesteld.Onder enig ander
fonds als bedoeld in onderdeel c, wordt niet verstaan een fonds dat tot doel
heeft aan de werkgever of aan de werknemer een uitkering te doen die verband
houdt met het recht van de werknemer op doorbetaling van loon tijdens ziekte,
zwangerschap of bevalling als bedoeld in artikel 629 lid 1, of met de betaling
van een uitkering als bedoeld in artikel 83 van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen dan wel als bedoeld in artikel 75a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
4.
Voor de
nakoming van een beding als bedoeld in lid 3 mag de werkgever de daartoe nodige
bedragen op het loon van de werknemer inhouden; hij is alsdan verplicht deze
bedragen overeenkomstig het beding ten behoeve van de werknemer te voldoen.
5.
Op de
deelneming door een minderjarige aan een regeling als bedoeld in lid 3 is
artikel 612 van overeenkomstige toepassing.
6
Indien de
werknemer ingevolge een nietig beding als bedoeld in lid 2 een overeenkomst met
de werkgever of een derde heeft aangegaan, heeft hij het recht hetgeen hij uit
dien hoofde heeft voldaan van de werkgever te vorderen. Indien hij de
overeenkomst met de werkgever heeft aangegaan, heeft hij bovendien de
bevoegdheid de overeenkomst te vernietigen.
7.
De rechter kan
bij toewijzing van een vordering van de werknemer op grond van lid 6 de
verplichting tot betaling van de werkgever beperken tot zodanig bedrag als hem
met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, maar uiterlijk tot de som
waarop hij de door de werknemer geleden schade vaststelt.
8.
Een
rechtsvordering van de werknemer op grond van dit artikel verjaart door verloop
van zes maanden na de dag van het ontstaan van het vorderingsrecht.
Artikel 632
1.
Behalve bij
het einde van de arbeidsovereenkomst is verrekening door de werkgever van zijn
schuld ter zake van het uit te betalen loon slechts toegelaten met de volgende
vorderingen op de werknemer:a. de door de
werknemer aan de werkgever verschuldigde schadevergoeding;b. de boetes,
door de werknemer volgens artikel 650 aan de werkgever verschuldigd, mits door
deze een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, die het bedrag vermeldt van
iedere boete alsmede de tijd waarop en de reden waarom zij is opgelegd, met
opgave van de overtreden bepaling van een schriftelijk aangegane overeenkomst;c. de
voorschotten op het loon, door de werkgever in geld aan de werknemer verstrekt,
mits daarvan schriftelijk blijkt;d. het bedrag
van hetgeen op het loon te veel is betaald;e. de huurprijs
van een woning of een andere ruimte, een stuk grond of van werktuigen, machines
en gereedschappen, door de werknemer in eigen bedrijf gebruikt, en die bij
schriftelijke overeenkomst door de werkgever aan de werknemer zijn verhuurd.
2. Verrekening
heeft geen plaats op het deel van het loon tot het bedrag, bedoeld in artikel 7
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, tenzij vooraf schriftelijk
met de werk-nemer is overeengekomen dat verrekening met een vordering als
bedoeld in lid 1, onderdeel c, plaatsvindt. Ter zake van hetgeen de werkgever
krachtens lid 1, onderdeel b, zou kunnen vor-deren, mag door hem bij elke
voldoening van het loon niet meer worden verrekend dan een tiende gedeelte van
het in geld vastgestelde loon dat alsdan zou moeten worden voldaan, met dien
verstande dat geen verrekening plaats heeft op het deel van het loon tot het
bedrag bedoeld in de vorige zin.
3.
Hetgeen de werkgever uit hoofde van een op
het loon gelegd beslag inhoudt, komt in mindering op het voor verrekening
toegelaten maximum.
4.
Een beding
waardoor de werkgever een ruimere bevoegdheid tot verrekening zou krijgen, is
vernietigbaar, met dien verstande dat de werknemer bevoegd is tot vernietiging
ter zake van elke afzonderlijke verrekeningsverklaring van de werkgever die van
de geldigheid van het beding uitgaat.
De
Minister wil meer tijd nemen voor een zorgvuldige afweging van de handhaving
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML), de mogelijke invoering
van een wettelijk minimum uurloon, het stukloon, de reikwijdte van WML en het minimumjeugdloon
omdat het een complexe materie is waarbij rekening dient te worden gehouden met
een breed palet aan mogelijke consequenties. De Minister zegt toe de uitkomsten
van het besluitvormingsproces begin 2016 aan de Tweede Kamer te zullen doen toekomen.
Met het
uitstel komt de Minister ook tegemoet aan een motie van de Tweede Kamer waarbij
een bij algemene maatregel van bestuur te regelen uitzondering op het
inhoudingenverbod wordt bepleit voor bona fide werkgevers en sociale
werkbedrijven. Genoemd worden:\
een
door gemeenten bepleite uitzondering met als doel om misstanden,
huisjesmelkerij, schijnconstructies en uitbuiting tegen te gaan;
een
door Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en
re-integratie, bepleite uitzondering voor de doelgroep van de banenafspraak,
beschut werken, Wajong en werknemers van de Wsw om te voorkomen dat deze
werknemers betalingsachterstanden oplopen met alle gevolgen van dien, zoals
kostbare incassoprocedures, schuldsanering en uithuiszetting.
In zijn brief geeft de Minister ook aan dat de
verplichting tot girale betaling van het minimumloon de bevoegdheid van de
werknemer om een volmacht te verstrekken om het loon aan een derde te betalen
onverlet laat. De praktijk in de schuldhulpverlening, waarbij het loon op basis
van een volmacht wordt overgemaakt naar een derdengeldrekening, wordt derhalve
door de verplichting tot girale betaling van het minimumloon niet geraakt.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!