Verbod tot onderscheid naar chronische ziekte of handicap in geval van werknemer met gehandicapt kind

Jaar en kwartaal
2008, 3e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Hof van Justitie EG 17 juli 2008, nummer C-303/06, JAR 2008/208 (Coleman/Attridge Law en Steve Law)
  • Richtlijn 2008/78/EG van de Raad van Ministers van de EU van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep
  • Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte 
 Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat de Europese Richtlijn die onderscheid bij arbeid naar chronische ziekte of handicap verbiedt, ook betrekking heeft op werknemers die zelf geen handicap hebben maar minder gunstig behandeld worden dan andere werknemers vanwege hun band met een gehandicapt kind.

Het betrof een secretaresse (Coleman) van een Engels advocatenkantoor (Attridge Law) die in 2002 beviel van een gehandicapt kind (doof; ademhalingsmoeilijkheden) dat gespecialiseerde en bijzondere verzorging vereist. Op 4 maart 2005 is de werkneemster vrijwillig uit dienst getreden maar enkele maanden later stelt zij dat zij daartoe in feite is gedwongen door het gedrag van de werkgever (een advocaat, Steve Law, die in zijn eentje alle vooroordelen over advocaten bevestigd had door haar te verwijten dat haar "fucking child” altijd "fucking ill” was) en dat zij minder gunstig is behandeld op grond van het feit dat zij de zorg voor een gehandicapt kind heeft.

De Engelse rechter moet nu verder beslissen of de werkneemster op basis van deze uitleg van de Richtlijn een vordering tegen het advocatenkantoor en de advocaat heeft.

In de Nederlandse wet is de Richtlijn geïmplementeerd door de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Deze wet verbiedt onderscheid tussen personen "op grond van werkelijke of vermeende handicap of chronische ziekte”. Daaronder moet dus ook geacht worden te vallen het geval van iemand die een gehandicapt dan wel chronisch ziek kind, echtgenoot of familielid verzorgt.