Verlenging zwangerschapsverlof bij meerling

Jaar en kwartaal
2017, 1e kwartaal
Nummer
8

Bronnen:

  • Nota van wijziging Wet uitbreiding van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te versterken van 3 februari 2017, Tweede Kamer 2016-2017, 34617, nummer 7

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aanhangig dat het kraamverlof voor de echtgenoot/echtgenote of partner van een bevallen vrouw moet verlengen van twee naar vijf dagen.

Op 3 februari 2017 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Nota van Wijziging op dit wetsvoorstel ingediend, waardoor in dit wetsvoorstel nog een ander onderwerp wordt geregeld, namelijk de aanpassing van het zwangerschaps- en bevallingsverlof bij meerlingen. In verband hiermee komt de titel van het wetsvoorstel te luiden als volgt: "Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te versterken en in verband met een aanpassing van het zwangerschaps- en bevallingsverlof bij meerlingen”.

Bij de Wet Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (wet van 17 december 2014, Staatsblad 2014, 565) is het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de vrouw die zwanger is van een meerling respectievelijk die van een meerling bevalt uitgebreid. Het recht op zwangerschapsverlof bestaat dan niet vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling maar vanaf tien weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling (artikel 3:1 lid 2 Wet arbeid en zorg, artikel 3:8 lid 2 Wet arbeid en zorg en artikel 3:18 lid 3 Wet arbeid en zorg). De ingangsdatum van het zwangerschapsverlof gaat dan niet uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke dag van bevalling in maar uiterlijk acht weken voor de dag na de vermoedelijke dag van de bevalling.

De reden voor de uitbreiding van het zwangerschapsverlof bij meerlingen was dat officiële richtlijnen van artsen en verloskundigen er van uit gingen dat vrouwen die zwanger zijn van een meerling na 26 tot 30 weken volledig zouden moeten stoppen met werken. De praktijk was daarom dat 90% van de vrouwen zich al vier weken voor het zwangerschapsverlof ziek had gemeld. 

De wijziging met betrekking tot het meerlingenverlof is op 1 april 2016 in werking getreden. Daarna is gebleken dat de totale verlofperiode van vrouwen die van een meerling bevallen korter is geworden dan vóór de inwerkingtreding van het meerlingenverlof. Een tweeling wordt gemiddeld maar 37 weken zwangerschap geboren. Voor de inwerkingtreding van het meerlingenverlof genoot de aanstaande moeder in de praktijk in totaal twintig weken verlof:
  • vier weken ziekteverlof (vanaf week 30 tot week 34)
  • drie weken zwangerschapsverlof (vanaf week 34 tot week 37)
  • dertien weken bevallingsverlof (10 weken op grond van artikel 3:1 lid 3 Wet arbeid en zorg, verhoogd met 3 weken omdat het zwangerschapsverlof 3 weken minder dan 6 weken had geduurd).
Vanaf de inwerkingtreding van het meerlingenverlof heeft de aanstaande moeder echter nog maar zeventien weken verlof:
  • zeven weken zwangerschapsverlof;
  • tien weken bevallingsverlof.
Omdat het zwangerschapsverlof langer dan zes weken heeft geduurd, vindt geen verlenging van het bevallingsverlof plaats. Daardoor kwam slechts 2% van de vrouwen die zijn bevallen van een meerling toe aan de volledige periode van verlof van 20 weken.

Middels een Nota van Wijziging regelt de Minister daarom dat bij de verlenging van het bevallingsverlof met de periode dat het zwangerschapsverlof korter is geweest dan normaal, rekening wordt gehouden met de langere periode van het zwangerschapsverlof bij meerlingen.

De betreffende wetsbepalingen gaan dan luiden als volgt:

Artikel 3:1 lid 3 Wet arbeid en zorg (betreffende het recht op verlof in verband met zwangerschap en bevalling voor de vrouwelijke werknemer)

"Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.” 

Artikel 3:8 lid 3 Wet arbeid en zorg (betreffende het recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling voor de vrouwelijke gelijkgestelde)

"Het recht op uitkering in verband met bevalling vangt aan op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat de uitkering in verband met zwangerschap tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.”

Artikel 3:18 lid 4 Wet arbeid en zorg (betreffende het recht op uitkering in verband met zwangerschap of bevalling van de vrouwelijke zelfstandige of vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst)

"Het recht op uitkering in verband met bevalling vangt aan op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat de uitkering in verband met zwangerschap tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.”