De Hoge Raad heeft zich uitgesproken over de
verzekeringsplicht van twee personen die via hun persoonlijke houdstermaatschappij
elk eigenaar waren van 24% van de aandelen in een werkmaatschappij. De beide
houdstermaatschappijen waren bestuurder van de werkmaatschappij. Tussen de werkmaatschappij
en de beide houdstermaatschappijen was een managementovereenkomst gesloten, op
basis waarvan de beide personen werkzaam waren ten behoeve van de
werkmaatschappij.
De belastingdienst had gesteld dat sprake was van verzekeringsplicht
omdat de beide personen verplicht waren de werkzaamheden voor de
werkmaatschappij persoonlijk te verrichten, omdat de managementvergoeding daarbij
kon worden aangemerkt als loon aangezien dit de tegenprestatie was voor de te
verrichten arbeid en omdat de bestuurders onder gezag van de aandeelhoudersvergadering
van de werkmaatschappij stonden.
De rechtbank had geoordeeld dat de arbeidsverhouding aanknopingspunten
bood voor zowel het bestaan van een arbeidsovereenkomst als voor het bestaan
van een overeenkomst van opdracht, maar was toch van mening dat geen sprake was
van verzekeringsplicht omdat managementovereenkomsten met de persoonlijke houdstermaatschappijen
waren gesloten die aansluiten bij een
in algemene termen vervatte overeenkomst van opdracht en die geen aanwijzingen
bevatten voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Het gerechtshof had
die uitspraak van de rechtbank in hoger beroep echter vernietigd, op grond van soortgelijke
overwegingen als die van de belastingdienst.
De Hoge Raad heeft
echter de uitspraak van het gerechtshof vernietigd omdat het gerechtshof niet
heeft vastgesteld dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd dat:
de beide
personen zich hebben verbonden om persoonlijk arbeid te verrichten voor de
werkmaatschappij;
de
werkmaatschappij loon moest betalen aan beide personen;
de beide
personen onder gezag stonden van de (aandeelhoudersvergadering van) de
werkmaatschappij. Een ander gerechtshof moet nu beslissen of het bovenstaande kan worden
vastgesteld, in weerwil van de gesloten managementovereenkomsten volgens welke
de werkmaatschappij heeft gecontracteerd met de beide houdstermaatschappijen.
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA moeten in 2025 een belangrijke keuze maken!
Voor veel werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA verloopt op 1 januari 2026 de looptijd van de afgesloten verzekering. Dat betekent dat in het najaar een keuze moet worden gemaakt voor het al dan niet voortzetten van het eigenrisicodragen. Als gekozen wordt voor voortzetting van het eigenrisicodragen zal vervolgens een keuze moeten worden gemaakt voor een verzekeringsmaatschappij.
Wij kunnen zorgen voor onafhankelijk advies over de voor- en nadelen van eigenrisicodragen. Wij gebruiken daarbij de meest nauwkeurige berekeningen van de terugkeerpremie die u zou betalen als u besluit terug te keren naar het publieke stelsel. Met deze informatie kan uw assurantietussenpersoon u vervolgens eventueel adviseren over de voor u meest gunstige verzekering.
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en werknemersverzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 10 maart 2025: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- dinsdag 11 maart 2025: De Soesterduinen, Soest
- woensdag 12 maart 2025: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 13 maart 2025: Van der Valk Hotel Dordrecht
- dinsdag 18 maart 2025: Van der Valk Hotel EINDHOVEN*
- woensdag 19 maart 2025: Van der Valk Hotel Middelburg (of online)
- donderdag 20 maart 2025: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
* Let op: de bijeenkomst is dus eenmalig NIET in Van der Valk Hotel Best.
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van woensdag 19 maart 2025 en donderdag 20 maart 2025.
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!