Voor welke vangnetters moet de werkgever vanaf 2014 nu precies de Ziektewet- en WGA-uitkering gaan betalen?
Jaar en kwartaal
2013, 1e kwartaal
Nummer
2
Bronnen:
Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid
vangnetters (Wet van 1 oktober 2012, Staatsblad 2012, 464)
Artikel 2.5 lid 1 onder g. h en i Besluit Wfsv
Artikel 2.6 lid 1 Besluit Wfsv
Artikel 2.7 Besluit Wfsv
Artikel 117b lid 1 onder a Wfsv
Artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel 29 lid
2 onder a ZW
Artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder b ZW jo. artikel 46 ZW
Artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder c ZW
Artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder d ZW jo. artikel 7 ZW
Artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder e ZW
Artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder f ZW jo. artikel 29a ZW
Artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder g ZW jo. artikel 29b ZW
Artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29
lid 2 onder g ZW jo. artikel 29d ZW
Artikel 2.11 lid 5 onder a Besluit Wfsv
Artikel 2.12 lid 5 onder a Besluit Wfsv
Artikel 2.13 Besluit Wfsv
Artikel 29 lid 5 ZW
Artikel 23
lid 3 WIA
Artikel 82 lid 1 WIA
Artikel 63b lid 1 ZW
Op grond van de Wet beperking ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid vangnetters (Wet van 1 oktober 2012, Staatsblad 2012, 464)
moeten werkgevers met ingang van 1 januari 2014 een gedifferentieerde
Ziektewetpremie respectievelijk gedifferentieerde WGA-premie aan het UWV gaan betalen,
die wordt beïnvloed door de Ziektewetuitkeringen respectievelijk de
WGA-uitkeringen die in 2012 zijn uitbetaald aan ex-werknemers die ziek uit
dienst zijn gegaan. Voor grote werkgevers (premieplichtige loonsom vanaf
ongeveer € 3.000.000) worden deze gedifferentieerde premies geheel bepaald door
de uitkeringen die aan de eigen ex-werknemers zijn toegekend. Voor kleine
werkgevers (premieplichtige loonsom vanaf ongeveer € 300.000) wordt de premie
per sector bepaald. De gedifferentieerde premies van middelgrote werkgevers
(premieplichtige loonsom tussen ongeveer € 300.000 en ongeveer
€ 3.000.000) wordt deels per sector vastgesteld en deels afhankelijk van
de uitkeringen die aan de eigen ex-werknemers zijn toegekend. Welk deel per
sector wordt bepaald en welk deel afhankelijk is van de uitkeringen van de
eigen ex-werknemers, hangt af van de omvang van de loonsom: hoe dichter bij de
bovengrens, hoe zwaarder de uitkeringen van de eigen ex-werknemers meetellen.
Maar van welke ex-werknemers ("vangnetters”) tellen de
uitkeringen nu mee?
De "vangnetters” waarop in de titel van de wet wordt
gedoeld, zijn werknemers die geen werkgever hebben die hen tijdens de eerste
104 weken van ziekte het loon doorbetaalt en die daarom in plaats van loon een
Ziektewetuitkering krijgen. Aldus vallen zij "in het vangnet van de Ziektewet”.
Van deze werknemers komen de uitkeringen ten laste van de werkgever.
Daarnaast zijn er werknemers die wel
een werkgever hebben die loon tijdens ziekte betaalt, maar die vanwege een (in
de ogen van werkgevers) hoog ziekterisico toch een Ziektewetuitkering krijgen,
die de werkgever dan met het tijdens ziekte door te betalen loon kan verrekenen.
Van deze werknemers komen de uitkeringen niet ten laste van de werkgever.
Bepalend voor de vraag of een
uitkering van invloed is op de gedifferentieerde premie(s) die de werkgever
moet betalen is allereerst of de betreffende uitkering ten laste komt van de
Werkhervattingskas (artikel 2.5 lid 1 onder g. h en i Besluit Wfsv). Die
Werkhervattingskas wordt gevuld met de gedifferentieerde premie, die uit drie
componenten bestaat: een deel voor de WGA-uitkering van vaste werknemers, een
deel voor de WGA-uitkering van vangnetters en een deel voor de Ziektewetuitkering
van vangnetters (artikel 2.6 lid 1 Besluit Wfsv). De werkgever hoeft echter
niet de premie te betalen voor een component waarvoor hij eigenrisicodrager is
en dus de uitkeringen zelf betaalt (artikel 2.7 Besluit Wfsv).
Ten laste van de Werkhervattingskas
komen:
WGA-uitkeringen gedurende de eerste tien jaar
(artikel 117b lid 1 onder a Wfsv);
Ziektewetuitkeringen van werknemers met een
fictieve dienstbetrekking (artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel 29 lid 2
onder a ZW);
Ziektewetuitkeringen van werknemers die ziek
zijn geworden in de eerste vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst,
de zogenaamde "nawerkingsperiode” (artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel
29 lid 2 onder b ZW jo. artikel 46 ZW);
Ziektewetuitkeringen van verplicht verzekerde
werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst tijdens de eerste 104 weken eindigt
(artikel 117b lid 1 onder b Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder c ZW).
De uitkeringen van deze werknemers
tellen dus mee voor de berekening van de gedifferentieerde premie.
Niet ten laste van de
Werkhervattingskas komen de Ziektewetuitkeringen en WGA-uitkeringen van:
de zieke werkloze (artikel 117b lid 3 onder c
Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder d ZW jo. artikel 7 ZW);
werknemers die ziek zijn als gevolg van orgaandonatie
(artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder e ZW);
werkneemsters die ziek zijn wegens zwangerschap
of bevalling (artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder f ZW
jo. artikel 29a ZW);
werknemers met structurele functionele
beperking, naar de oude benaming onder de WAO ook wel "arbeidsgehandicapte
werknemers” genoemd (artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder
g ZW jo. artikel 29b ZW);
de werknemer die als oudere werkloze in dienst
genomen is (artikel 117b lid 3 onder c Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder g ZW jo.
artikel 29d ZW).
De Ziektewet- en WGA-uitkeringen die
deze werknemers ontvangen zijn niet van invloed op de hoogte van de door
de werkgever te betalen gedifferentieerde Ziektewetpremie respectievelijk
gedifferentieerde WGA-premie voor vangnetters.
Discussie wordt gevoerd over de
vraag of en wanneer werknemers die ziek worden binnen vier weken na het einde
van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever worden toegerekend.
De betreffende uitkeringen worden
bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie alleen in aanmerking
genomen als de werkgever op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid bij de
werkgever in dienst waren en uiteindelijk de wachttijd van 104 weken hebben
volgemaakt.
Zie:
voor de berekening van de gedifferentieerde
WGA-premie van vaste werknemers: artikel 2.11 lid 5 onder a Besluit Wfsv;
voor de berekening van de gedifferentieerde
WGA-premie van vangnetters: artikel 2.12 lid 5 onder a Besluit Wfsv.
Voor de berekening van de gedifferentieerde
ZW-premie is in artikel 2.13 Besluit Wfsv wel vermeld dat het moet gaan om aan
de werkgever toe te rekenen Ziektewetuitkeringen maar in die bepaling wordt
verder niet geregeld wanneer Ziektewetuitkeringen aan de werknemer zijn toe te
rekenen. Waarschijnlijk is ook hier bedoeld dat het uitkeringen moet betreffen
van werknemers die op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid in dienst van de
werkgever waren. Een aanwijzing daarvoor is het feit dat dit ook zo geldt voor
het eigenrisicodragen in de Ziektewet (zie hierna). Op alle plaatsen in de wet
waar sprake is van keuze tussen het betalen van verhoogde gedifferentieerde
premie als gevolg van bepaalde uitkeringen of het als eigenrisicodrager zelf
betalen van die uitkeringen, zijn de uitkeringen waar het om gaat exact dezelfde,
zodat het voor de hand ligt dat dat ook voor de Ziektewetuitkeringen zo is.
De vraag kan gesteld worden of
werknemers die ziek worden binnen vier weken na het einde van de
dienstbetrekking niet toch hun eerste dag van arbeidsongeschiktheid kunnen
hebben vóór het einde van de dienstbetrekking, indien zij opnieuw ziek worden
binnen vier weken na het einde van een eerdere periode van
arbeidsongeschiktheid én de eerste dag van arbeidsongeschiktheid van de eerdere
periode wel vóór het einde van de dienstbetrekking valt. Het gaat dan om de
zogenaamde samentelling van arbeidsongeschiktheidsperiodes bij onderbreking van
arbeidsongeschiktheid door minder dan vier weken. Deze samentellingsregeling is
voor de Ziektewetuitkering geregeld in artikel 29 lid 5 ZW en voor de
WGA-uitkering in artikel 23 lid 3 WIA. Tenminste
verdedigd kan worden dat deze samentellingsregeling niet geldt voor de vraag of
een Ziektewet- of WGA-uitkering aan een werkgever kan worden toegerekend, omdat
de beide genoemde bepalingen zien op de vraag wanneer de maximale duur van de
Ziektewetuitkering van 104 weken c.q. de wachttijd voor de WIA van 104 weken is
verstreken. De bepalingen zien derhalve op het einde van de wachttijd, terwijl
de bepalingen van artikel 2.11 lid 5 onder a Besluit Wfsv en artikel 2.12 lid 5
onder a Besluit Wfsv zien op het begin van de wachttijd ("op de eerste
arbeidsongeschiktheidsdag in dienst zijn van de werkgever”).
Uit kringen rondom het UWV zou zijn
vernomen dat het UWV van mening is dat de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van
ex-werknemers die binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst
ziek zouden worden sowieso voor rekening van de werkgever zouden komen, ook als
de samentellingsregeling geen rol speelt. Daarop zou dan alleen een uitzondering
bestaan als de werknemer na het einde van de arbeidsovereenkomst recht zou
hebben op een WW-uitkering, want dan zou sprake zijn van een zieke werkloze die
niet voor rekening van de werkgever behoort te komen (artikel 117b lid 3 onder
c Wfsv jo. artikel 29 lid 2 onder d ZW jo. artikel 7 ZW). Maar indien geen
recht op WW-uitkering zou bestaan (bijvoorbeeld bij werknemers die vrijwillig
stoppen met werken en/of die niet langer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt,
werknemers die geen WW-uitkering aanvragen of werknemers die een eigen
onderneming starten zonder WW aan te vragen) zou de nawerking van de Ziektewet
(artikel 29 lid 2 onder b ZW jo. artikel 46 ZW) dan kennelijk met zich mee
moeten brengen dat de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van deze werknemers ook
voor rekening van de werkgever zouden moeten komen. Dit standpunt miskent
echter dat ook dan de eis van artikel 2.11 lid 5 onder a Besluit Wfsv en
artikel 2.12 lid 5 onder a Besluit Wfsv moet worden gesteld dat de werknemer op
de eerste dag van arbeidsongeschiktheid bij de werkgever in dienst moet zijn
geweest. Deze eis geldt met zo veel woorden voor de toerekening van
WGA-uitkeringen maar moet geacht worden ook te gelden voor de toerekening van
Ziektewetuitkeringen.
Ook voor WGA-eigenrisicodragers
geldt dat de werknemer eerste dag van arbeidsongeschiktheid bij de werkgever in
dienst moet zijn geweest: artikel 82 lid 1 WIA dat aangeeft welke
WGA-uitkeringen de eigenrisicodrager zelf moet betalen, spreekt over "de eerste
dag van de wachttijd”. Voor ZW-eigenrisicodragers spreekt artikel 63b lid 1 ZW
over "werknemers die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden”. Dat het
daarbij toch ook gaat om de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, blijkt uit de
wetsgeschiedenis van de Wet eigenrisicodragen Ziektewet (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2000–2001, 27 873, nr. 3, bladzijde 12):
"In het kader
van de artikelen 63 tot en met 63b is relevant op welke dag de eerste dag van
ongeschiktheid tot werken is gelegen (zie bijvoorbeeld artikel 63a, tweede lid,
en artikel 63b, eerste lid). Artikel 63d wordt voorgesteld teneinde voldoende
helder te maken dat in het geval, dat op grond van artikel 29, vijfde lid,
tijdvakken van ongeschiktheid worden samengeteld, die tijdvakken voor de
toepassing van de artikelen 63 tot en met 63b ZW geacht worden één
ononderbroken periode van ongeschiktheid te vormen. De eerste dag van
ongeschiktheid tot werken is – in een dergelijke situatie – de eerste dag van
ongeschiktheid in het eerstgelegen tijdvak.”
Ziektewet- en WGA-uitkeringen van
ex-werknemers kunnen op grond van het bovenstaande alleen aan de werkgever
worden toegerekend als de eerste dag van arbeidsongeschiktheid vóór het einde
van de arbeidsovereenkomst valt. Daarbij is tenminste goed verdedigbaar dat de
samentellingsregeling die geldt indien twee perioden van arbeidsongeschiktheid
die elkaar opvolgen door onderbreking van een periode minder dan vier weken,
niet van toepassing is.
(N.B.: voor alle wetsartikelen
die hierboven zijn vermeld geldt dat het gaat om de tekst zoals die per 1
januari 2014 geldt, op grond van de reeds in het Staatsblad opgenomen wetten en
besluiten).
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!