Voor welke vangnetters moet de werkgever vanaf 2014 nu precies de Ziektewet- en WGA-uitkering gaan betalen? (Correctie)

Jaar en kwartaal
2013, 3e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • artikel 2.12 lid 5 onder a Besluit Wfsv
  • artikel 2.13 Besluit Wfsv 
  • artikel 63 lid 3 jo. artikel 29 lid 2 onder b Ziektewet
  • artikel 7 onder a Ziektewet
Bij de bespreking van de vraag voor welke ex-werknemers de werkgever vanaf 2014 gedifferentieerde premie (Ziektewet en WGA) moet gaan betalen c.q. van welke ex-werknemers de werkgever de Ziektewet- of WGA-uitkering als eigenrisicodrager zelf moet betalen, heb ik in de stukken van het vaktechnisch overleg van maart 2013 betoogd dat er geen wettelijke grondslag zou zijn om daarbij ook de Ziektewet- of WGA-uitkeringen te betrekken van werknemers waarvan de eerste arbeidsongeschiktheidsdag valt binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst.

Dit standpunt moet ik corrigeren. Voor de WGA-uitkeringen is die grondslag te vinden in de bepaling van artikel 2.12 lid 5 onder a Besluit Wfsv. Voor de Ziektewetuitkeringen is de grondslag in de wet lastiger te vinden. De met bovengenoemde bepaling corresponderende bepaling van artikel 2.13 Besluit Wfsv voor de gedifferentieerde premie waaruit de Ziektewetuitkeringen worden gefinancierd, bevat vreemd genoeg zelfs niet eens de verwijzing naar de eerste dag van arbeidsongeschiktheid die wel in artikel 2.12 Besluit Wfsv voorkomt ten aanzien van de WGA-uitkeringen. In artikel 63a lid 3 Ziektewet is echter (door verwijzing naar artikel 29 lid 2 onder b Ziektewet) wel een bepaling opgenomen die voor de eigenrisicodrager bepaalt dat de Ziektewetuitkering van de ex-werknemer met een eerste dag van arbeidsongeschiktheid in de periode van nawerking van de Ziektewet (vier weken) wel door de eigenrisicodrager zelf moet worden betaald. Gelet op het feit dat de uitkering die voor rekening van de werkgever komen steeds gelijk zijn voor de werkgever die eigenrisicodrager is en voor de werkgever die gedifferentieerde premie betaalt, moet aangenomen worden dat dan ook de Ziektewetuitkering van de ex-werknemer met een eerste dag van arbeidsongeschiktheid binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst de hoogte van de gedifferentieerde premie beïnvloedt.

De conclusie moet daarom luiden dat ook de Ziektewet- en WGA-uitkering van een ex-werknemer met een eerste arbeidsongeschiktheidsdag binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst voor rekening komt van de werkgever, hetzij omdat de gedifferentieerde premie daardoor hoger wordt vastgesteld hetzij omdat de werkgever die uitkering als eigenrisicodrager zelf moet betalen.

Van groot belang is dat de Ziektewet- of WGA-uitkering van de ex-werknemer die arbeidsongeschikt wordt binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst niet voor rekening van de werkgever komt als de werknemer een WW-uitkering had op het moment waarop hij arbeidsongeschikt werd. De vraag rijst dan of dit ook geldt als de werknemer wel recht zou hebben gehad op een WW-uitkering als die door de werknemer zou zijn aangevraagd. De verwijzing in artikel 29 lid 2 onder d Ziektewet naar artikel 7 WW, waarin is bepaald dat de werknemer de WW-uitkering moet hebben ontvangen, betekent dat het enkele recht op die WW-uitkering niet voldoende is om de Ziektewet- of WGA-uitkering van de ex-werknemer niet voor rekening van de werkgever te doen zijn. De werkgever die wil voorkomen dat de Ziektewet- of WGA-uitkering van de ex-werknemer voor rekening van de werkgever komt, dient zo veel mogelijk te bevorderen dat de werknemer na het einde van de arbeidsovereenkomst (eventueel nog achteraf) een WW-uitkering en geen Ziektewetuitkering aanvraagt. De ex-werknemer heeft echter juist belang bij het verkrijgen van een Ziektewetuitkering, omdat dan de duur van de WW-uitkering niet verstrijkt.