Wanneer is het UWV verplicht om over te gaan tot herbeoordeling van een arbeidsongeschikte werknemer?

Jaar en kwartaal
2013, 1e kwartaal
Nummer
3

Bronnen:           Rechtbank 's-Hertogenbosch 10 juli 2012, LJN: BX1780 en BX1784

  • Rechtbank Oost-Brabant 16 januari 2013, LJN: BY8888
  • Memorie van Toelichting Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten, wetsontwerp 24948, nummer 3, bladzijde 2
  • Memorie van Toelichting bij de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30118, nummer 3, bladzijde 20
  • Memorie van Toelichting bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30034, nummer 3, bladzijde 33-34
  • Standaard "Professionele herbeoordeling verzekeringsarts” Lisv juni 2000 



In twee uitspraken van 10 juli 2012 (LJN: BX1780 en BX1784) had de rechtbank ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het de taak van het UWV is om de arbeidsongeschiktheid van een (ex-) werknemer opnieuw te beoordelen op het moment dat eerder daartoe is aangegeven door de verzekeringsarts of de arbeidsdeskundige van het UWV. In een nieuwe uitspraak van 16 januari 2013 (LJN: BY8888) blijkt dat dezelfde rechtbank van mening is dat de verplichting om tot herbeoordeling over te gaan niet geldt als het UWV geen herbeoordeling gepland had.

De rechtbank is van mening dat uit de wet voor het UWV geen verplichting voortvloeit tot herbeoordeling van arbeidsongeschikte werknemers en wijst er op dat de verplichte herbeoordelingen die de WAO voorheen kende uitdrukkelijk zijn afgeschaft en dat ook de verplichting in de WIA is afgeschaft om de werknemer met een IVA-uitkering die nog een geringe kans op herstel heeft, vijf jaar lang jaarlijks te beoordelen. In de wetsgeschiedenis ziet de rechtbank eveneens geen wettelijke verplichting om tot herbeoordelingen over te gaan en hetzelfde geldt voor het stappenplan dat is neergelegd in het door het UWV opgestelde Beoordelingskader van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen voor verzekeringsartsen. De eerdere uitspraken van de rechtbank hielden alleen in dat een herbeoordeling moet plaatsvinden indien een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige van het UWV eerder hadden aangegeven dat een herbeoordeling moet plaatsvinden. 

De rechtbank miskent hierbij echter dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het UWV bij elke beoordeling dient te bezien wat de datum van de volgende beoordeling dient te zijn. Ook uit de door het UWV gehanteerde Standaard "Professionele herbeoordeling verzekeringsarts” blijkt dat het UWV een herbeoordeling plant op het moment waarop de verzekeringsarts een verbetering verwacht. Bij WGA-uitkeringen die zijn toegekend wegens volledige arbeidsongeschiktheid wordt per definitie een verbetering verwacht, anders zou sprake zijn van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en zou een IVA-uitkering toegekend moeten worden.

Het UWV dient in een dergelijk geval dus steeds een herbeoordeling in te plannen en dient deze geplande herbeoordelingen (blijkens de eerdere uitspraken van de rechtbank van 10 juli 2012, waarin het UWV heeft berust) vervolgens ook uit te voeren. 

Tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 januari 2013 is inmiddels hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.