Wetsvoorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen

Jaar en kwartaal
2018, 2e kwartaal
Nummer
9

Bronnen:

Bij de Eerste Kamer is een wetsvoorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Wbb) aanhangig, waarmee de Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Europese Raad van 8 juni 2016 ter bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan in onze wetgeving wordt geïmplementeerd. De implementatie van de richtlijn dient uiterlijk op 9 juni 2018 te zijn geschied.

Het doel van de richtlijn is onder meer om te komen tot een betere bescherming van bedrijfsgeheimen tegen onrechtmatig gebruik en harmonisatie van de wetgeving op dit terrein in de EU-lidstaten.

Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke regeling die de rechthebbende tot een bedrijfsgeheim moet beschermen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen.

Van een bedrijfsgeheim in de zin van artikel 1 Wbb is sprake als:
- de informatie geheim is (niet algemeen bekend en niet gemakkelijk toegankelijk voor degenen binnen de kringen die zich gewoonlijk met dergelijke informatie bezig houden);
- de informatie handelswaarde bezit vanwege het feit dat de informatie geheim is;
- door degene die rechtmatig over de informatie beschikt, gelet op de omstandigheden, redelijke maatregelen zijn getroffen om de informatie geheim te houden.

Artikel 2 lid 1 Wbb verklaart het verkrijgen van een bedrijfsgeheim onrechtmatig wanneer:
- het is verkregen door onbevoegde toegangof het zich onbevoegd toe-eigenen of kopiëren van documenten, substanties, materialen of elektronische bestanden waarover de houder van het bedrijfsgeheim rechtmatig beschikt en die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid;
- andere gedragingen die strijdig zijn met eerlijke handelspraktijken.

Artikel 2 lid 2 Wbb verklaart ook het gebruik of het openbaar maken van een bedrijfsgeheim onrechtmatig wanneer dat gebeurt zonder de toestemming van de houder van het bedrijfsgeheim indien:
- het bedrijfsgeheim op onrechtmatige wijze is verkregen;
- inbreuk wordt gemaakt op een geheimhoudingsovereenkomst of andere verplichting tot niet openbaar maken van het bedrijfsgeheim;
- inbreuk wordt gemaakt op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim.

Ook is het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim onrechtmatig als degene die dat doet wist of moest weten dat het bedrijfsgeheim werd verkregen van iemand die het op een onrechtmatige wijze gebruikte of openbaar maakte (artikel 2 lid 3 Wbb).

De artikelen 3 en 4 Wbb bevatten vervolgens een aantal uitzonderingen op het bovenstaande.

De bepaling van artikel 2 Wbb maakt het voor de houder van een bedrijfsgeheim mogelijk bij de civiele rechter vorderingen in te stellen tegen iemand die inbreuk maakt op een bedrijfsgeheim, zoals het vorderen bij de voorzieningenrechter dat het gebruik of de openbaarmaking van het bedrijfsgeheim wordt gestaakt (artikel 5 lid 1 onder a Wbb) en het vorderen bij de rechter dat documenten, voorwerpen, substanties, materialen of elektronische bestanden die het bedrijfsgeheim bevatten worden vernietigd(artikel 6 lid 1 onder f Wbb). Ook kan schadevergoeding worden gevorderd, die zo nodig forfaitair kan worden bepaald (artikel 8 Wbb).

De bepalingen van de Wbb zijn ook van toepassing voor werknemers. Veelal is voor hen in de arbeidsovereenkomst al een geheimhoudingsverplichting opgenomen, of anders kan deze veelal op goed werknemerschap (artikel 7:611 B.W.) worden gebaseerd (HR 25 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244). Het overeenkomen van een geheimhoudingsbeding is van belang bij de vraag of sprake is van een bedrijfsgeheim in de zin van de Wbb. Daarom doen werkgevers er goed aan om in arbeidsovereenkomsten steeds een geheimhoudingsbeding op te nemen.