Voor de heffing van de gedifferentieerde premie
Werkhervattingskas wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en
grote werkgevers. Kleine werkgevers betalen een sectoraal vastgestelde premie
(artikel 2.6 lid 3 Besluit Wfsv), grote werkgevers een premie die wordt
vastgesteld op basis van de Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkeringen die twee
jaar eerder zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers (artikel 2.6 lid 4 Besluit
Wfsv) en voor middelgrote werkgever wordt de premie vastgesteld op basis van
een gewogen gemiddelde van de sectorale en individuele premies (artikel 2.6 lid
5 Besluit Wfsv).
De vraag wie daarbij een kleine, middelgrote of grote
werkgever is gebeurt op basis van de hoogte van de premieplichtige loonsom in
het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de premie
moet worden vastgesteld (artikel 2.5 lid 1 onder b., c. en d. Besluit Wfsv).
Startende werkgevers werden daarbij door de belastingdienst
ingedeeld als kleine werkgevers, omdat zij twee jaar eerder geen loonsom hadden
en dus een loonsom beneden de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers. In
een arrest van 4 mei 2018, ECLI:NL:HR 2018:670 had de Hoge Raad bepaald dat
deze praktijk in strijd was met de wet, omdat in artikel 2.17 Besluit Wfsv, van
welk artikel de titel luidt: "premiepercentage startende werkgever”, het
percentage van de gedifferentieerde premie van de werkgever die de hoedanigheid
van werkgever heeft gekregen in het eerste of tweede kalenderjaar voorafgaande
aan het kalenderjaar waarvoor de premie wordt vastgesteld zou moeten worden
vastgesteld op het rekenpercentage.
Door een wijziging van artikel 2.17 van het Besluit Wfsv
wordt de vaststelling van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas voor
startende werkgevers in overeenstemming wordt gebracht met de
uitvoeringspraktijk die de belastingdienst voorafgaand aan het arrest van de Hoge
Raad van 4 mei 2018 hanteerde. Deze wijze van premievaststelling zou beter
aansluiten bij het WGA- of ZW-risico van de betreffende startende werkgever.
De voorgestelde nieuwe regeling houdt in dat:
werkgevers die werkgever zijn geworden in het kalenderjaar
waarvan de premie wordt vastgesteld of in het eerste kalenderjaar daaraan
voorafgaand gedifferentieerde premie betalen als kleine werkgever, derhalve een
sectoraal vastgestelde premie (artikel 2.17 lid 1 Besluit Wfsv);
werkgevers die werkgever zijn geworden in het
tweede kalenderjaar daaraan voorafgaand gedifferentieerde premie betalen (artikel
2.17 lid 2 Besluit Wfsv);
voor kleine werkgevers: een sectoraal
vastgestelde premie;
voor grote werkgevers: in plaats van het individuele
werkgeversrisicopercentage het gemiddelde percentage (als bedoeld in artikel
2.8 Besluit Wfsv) wordt gehanteerd;
voor middelgrote werkgevers: een gewogen
gemiddelde van de sectorale premie en het gemiddelde percentage (als bedoeld in
artikel 2.8 Besluit Wfsv).
Na een overgang van onderneming
gelden de bovengenoemde regels zijn de bovengenoemde regels niet van toepassing
en wordt de gedifferentieerde premie vastgesteld op basis van de loonsom en de
Ziektewet- c.q. WGA-lasten van de eigen onderneming en de overgenomen
onderneming (artikel 2.15 Besluit Wfsv).
Voor startende werkgevers die een
aanvraag hebben ingediend om eigenrisicodrager te worden wordt de sectorale
premiecomponent op nul gesteld zo lang op de aanvraag nog geen beslissing is
genomen, zodat ook geen premie hoeft te worden betaald zolang de aanvraag nog
niet is gehonoreerd.
De nieuwe regeling treedt op 1 januari 2020 in werking.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!