Wijziging uitvoeringsregels van UWV ten aanzien van ontslagaanvraag

Jaar en kwartaal
2019, 4e kwartaal
Nummer
5

Bronnen:

Besluit van het UWV van 20 augustus 2019 tot wijziging van het Besluit uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen 2015, Staatscourant 24 september 2019, nummer 52009
Besluit van het UWV van 20 augustus 2019 tot wijziging van het Besluit uitvoeringsregels ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid 2015, Staatscourant 24 september 2019, nummer 52017


Een werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werknemer opzeggen als sprake is van een redelijke grond en herplaatsing niet mogelijk is (artikel 7:669 lid 1 BW).

Van een redelijke grond is onder meer sprake indien (artikel 7:669 lid 3 BW):
a.       ontslag op bedrijfseconomische gronden, dat wil zeggen: het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of het noodzakelijkerwijs vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering;
b.       langdurige arbeidsongeschiktheid, dat wil zeggen: ziekte of gebreken van de werknemer waardoor hij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, mits de periode, van het opzegverbod tijdens ziekte is verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht.
Behoudens indien de werknemer toestemming geeft (artikel 7:671 lid 1 onder a BW) is voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst op één van de bovengenoemde gronden schriftelijke toestemming van het UWV vereist (artikel 7:671a lid 1 BW). Op grond van artikel 7:669 lid 5 BW en artikel 7:671a lid 8 BW heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Ontslagregeling nadere regels gesteld over de ontslaggronden en de ontslagprocedure. 

Daarnaast heeft het UWV uitvoeringsregels vastgesteld, waarin wordt aangegeven welk beleid het UWV voert bij ontslagaanvragen op één van beide gronden. Deze uitvoeringsregels bevatten ook een overzicht van relevante wetsbepalingen en jurisprudentie. 

Bij besluit van 20 augustus 2019 heeft het UWV de beide besluiten waarbij die uitvoeringsregels zijn vastgesteld gewijzigd. Het gaat om een update op basis van ontwikkelingen in wetgeving en jurisprudentie. Kort samengevat betreffen de wijzigingen het volgende:  

Besluit uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen

  • In paragraaf 1.9 (Nadere toelichting: groep, onderneming en vestiging) is naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1212 (ANWB) in de tekst verwerkt dat onder omstandigheden de bedrijfseconomische reden voor ontslag niet getoetst wordt bij de onderneming maar bij een bedrijfsonderdeel van de onderneming, als dat ten dienste staat van een doelmatige bedrijfsvoering en het bedrijfsonderdeel voldoende zelfstandigheid heeft.
  • In paragraaf 2.12 (Nadere toelichting: uitwisselbare functies) van de Uitvoeringsregels is de nadere uitleg van de Hoge Raad verwerkt die in het arrest van 15 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:229 (KLM) is gegeven over het begrip "uitwisselbare functie”. Toegelicht is daarbij dat de criteria van artikel 13 Ontslagregeling limitatief zijn. Van belang is wat de functie in de praktijk in het algemeen (dus niet op basis van de specifieke invulling door een individuele werknemer) behelst. Bij de vergelijking van functies zijn ook de omstandigheden waaronder deze functies worden verricht, relevant. Verder zijn voorbeelden van omstandigheden toegevoegd.
  • In paragraaf 3.4 (Nadere toelichting: herplaatsing) is het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64 (Shell) verwerkt. In dat arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat het bij het herplaatsingsvereiste niet gaat om een resultaatsverplichting van de werkgever, maar om wat in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd. Daarmee wordt de werkgever een zekere beoordelingsruimte gelaten. 
  • Uit de toelichting bij artikel 9 van de Ontslagregeling volgt dat de vrijheid van de werkgever om bij herplaatsing de werknemer te selecteren die het meest geschikt is, beperkt wordt als een functie geheel vervalt en delen van die functie terugkomen in een andere functie (zogenoemde "stoelendans-methode”). Dan moet de werkgever kort gezegd die functie aanbieden aan de werknemer die "geschikt” is op basis van de omgekeerde afspiegelingsvolgorde. In paragraaf 3.4.3 is een uitspraak van de Hoge Raad verwerkt dat die verplichting tot het aanbieden van de functie op basis van de hoogste afspiegelingsrechten niet geldt ten aanzien van werknemers die weliswaar niet als "geschikt” zijn aangemerkt, maar die wel als (door om- of bijscholing) "geschikt te maken” te zien zouden zijn (HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1212 (ANWB)).
  • In de paragrafen 4.1 en 4.2.1 (Opzegverboden) is de wijziging van de ontslagbescherming van de functionaris voor de gegevensbescherming geregeld. Tot de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de invoeringswet AVG op 25 mei 2018 was sprake van een in artikel 7:670 lid 1 tot en met 4 en lid 10 BW geregeld opzegverbod tijdens de periode waarin een werknemer functionaris voor de gegevensbescherming is. Vanaf de invoering van de AVG is sprake van een in artikel 38 van de AVG geregeld opzegverbod wegens het feit dat de werknemer functionaris voor de gegevensbescherming is.
  • In paragraaf 6.2 (Ontslagregeling: overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers) zijn de verruimde regels voor de tijdelijk overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers (artikel 7:673 BW jo artikel 24, tweede lid, van de Ontslagregeling) verwerkt. De werkgever mag, als hij voldoet aan een drietal financiële criteria, voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst maanden die gelegen zijn voor 1 mei 2013 buiten beschouwing laten bij het vaststellen van de hoogte van de transitievergoeding.  
Besluit uitvoeringsregels ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid 

  • In paragraaf 2.3 (Ontslagregeling: herplaatsing) is het hierboven genoemde Shell-arrest van de Hoge Raad verwerkt.
  • In paragraaf 7.2.1 is de hierboven genoemde wijziging van de opzegbescherming van de functionaris voor de gegevensbescherming verwerkt.