Steiger niet verankerd: stukadoor gaat voor meerdere ankers


In een procedure kan het heel verstandig zijn om een vordering op meerdere grondslagen te baseren, zodat er ook nog een grondslag voor die vordering overblijft als de rechter er één of meer van verwerpt. Dat blijkt maar weer eens uit een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch betreffende de schade van een bedrijfsongeval.

Wat was er aan de hand?
Een zelfstandig stukadoor was bij de bouw van een verpleeghuis werkzaam op een steiger op vijftien meter hoogte, toen hij door de steiger zakte en drie meter lager op een balkon viel. Hij hield er een verbrijzeld hielbeen en gekneusde ribben aan over. Hij sprak de hoofdaannemer aan. Deze had het aanbrengen van gevelisolatie uitbesteed via een aantal onderaannemers en uiteindelijk werd het werk feitelijk verricht deels door S-line en deels door de stukadoor zelf. Uit het rapport van de Arbeidsinspectie bleek dat de steigervloer uit twee delen bestond, dat die vloer plotseling onder onze stukadoor was weggevallen en dat, als de steigervloer goed in de hengels had gelegen, het vloerdeel niet omlaag had kunnen vallen.

Voor welke ankers ging de stukadoor?
Aanvankelijk had hij zijn vordering alleen gebaseerd op de aansprakelijkheid die een werkgever heeft voor schade die door ingeleend personeel wordt geleden in de uitoefening van opge-dragen werkzaamheden. Maar later in de procedure ging hij voor meer ankers. Hij stelde de hoofdaannemer ook nog aansprakelijk:
"- als bezitter van roerende zaken en opstallen;
"- voor fouten van (niet-)ondergeschikten;
"- voor hulppersonen;
"- als opdrachtgever;
"- op grond van onrechtmatig handelen.

Wat vindt de rechter ervan?
Het is maar goed dat onze stukadoor voor meer ankers is gegaan. De rechter wijst namelijk de aansprakelijkheid van de hoofdaannemer als werkgever voor ingeleend personeel af, omdat de rechter van mening is dat deze aansprakelijkheid (nog) niet zo ruim mag worden opgevat dat naast werknemers, ook zelfstandigen hier een beroep op mogen doen. Opvallend is dat de rechter dit doet, niet omdat hij zelf daarvan overtuigd is, maar omdat het nog geen vaste jurisprudentie is. Hij wijst de vordering af omdat zijn collega-rechters er nog te verschillend over denken.

Onze stukadoor was met name van mening dat de hoofdaannemer de zeggenschap had over de steiger en dus verantwoordelijk was voor de veiligheid hiervan. De hoofdaannemer had de steiger laten bouwen en ter beschikking gesteld aan allen die op het bouwterrein werkzaam-heden moesten uitvoeren. De rechter gaat hierin mee. Aangezien de steiger een tijdelijke en verplaatsbare constructie is, kan de steiger niet als opstal worden aangemerkt, dus die aan-sprakelijkheid valt af. Een steiger is wel een roerende zaak. En uit het rapport van de Arbeidsinspectie bleek dat het ging om een gebrekkige zaak. De rechter oordeelt dat de hoofdaannemer wel kan worden aangesproken als bezitter van een gebrekkige roerende zaak.

Maar daarmee zijn we er nog niet. De hoofdaannemer was weliswaar de bezitter, maar als de steiger wordt gebruikt in de uitoefening van een bedrijf, dan is niet de bezitter aansprakelijk maar degene die hem bedrijfsmatig gebruikt. De hoofdaannemer beriep zich er uiteraard op dat er meerdere onderaannemers waren die de steiger ook gebruikten. Gelukkig voor onze stukadoor oordeelde de rechter anders: met de aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige ge-bruiker heeft de wetgever bedoeld de aansprakelijkheid bij één partij te willen liggen "€œmede vanwege het kunnen verzekeren van het risico"€œ en uit de feiten bleek dat de hoofdaannemer als bedrijfsmatige gebruiker moest worden aangemerkt, omdat de verantwoordelijkheid van de steiger bij hem was blijven liggen. Omdat hiermee de aansprakelijkheid van de hoofdaan-nemer was gegeven, heeft de rechter de andere ankers onbesproken gelaten.

Hoe liep het uiteindelijk af?
Toch hoefde de hoofdaannemer niet de gehele schade te vergoeden. Onze stukadoor was namelijk in een eerdere fase voor nog een ander anker gegaan: hij had de assurantietussenpersoon met succes aansprakelijk gesteld omdat deze zijn zorgplicht had geschonden. Onze stukadoor had zich namelijk aangemeld voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar de tussenpersoon had het formulier niet tijdig doorgezonden. Als het formulier tijdig was verzonden was onze stukadoor in aanmerking gekomen voor gratis voorlopige dekking van het ongevallenrisico. De assurantietussenpersoon moest de schade vergoeden die de stukadoor lijdt, omdat hij zijn beroep als stukadoor niet meer kan uitoefenen.


Rechtbank '„s-Hertogenbosch 15 juli 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR 1652

Zo zie je maar dat het verstandig was voor meerdere ankers te gaan. Als de stukadoor alleen voor de aansprakelijkheid van ingeleend personeel was gegaan, dan had hij nu met lege handen gestaan tegenover de hoofdaannemer. Overigens zou de zaak in hoger beroep dan niet kansloos zijn geweest: er zijn ook uitspraken bekend, waarbij de hoofdaannemer wel aansprakelijk is gesteld voor de onderaannemer . Maar onze stukadoor hoeft dus niet in hoger beroep omdat de rechter de hoofdaannemer op andere gronden ook al aansprakelijk acht.

17 oktober 2011