Formaliteit bij opzegging lidmaatschap sportschool onredelijk bezwarend


Een beding in de algemene voorwaarden van een sportschool dat bepaalt dat opzegging van het lidmaatschap schriftelijk aan de balie dient te geschieden wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn en is zodoende vernietigbaar. 

Wat was er aan de hand?
A is sinds 1 november 2011 lid van een sportschool in Amsterdam. Hij betaalt € 55,60 contributie per maand, waarvoor een automatische incasso is afgegeven. A heeft een inschrijfformulier ondertekend waarmee hij de algemene voorwaarden van de sportschool heeft geaccepteerd. In het formulier is verder vermeld dat het lidmaatschap stilzwijgend wordt verlengd, tenzij A opzegt voor 1 oktober 2012.  Ten aanzien van opzegging is in artikel 1 van de algemene voorwaarden van de sportschool geregeld dat opzegging schriftelijk dient te geschieden aan de balie, uiterlijk één maand voor het einde van de contractperiode. Op 22 februari 2012 heeft A per e-mail aan de sportschool kenbaar gemaakt dat hij met onmiddellijke ingang zijn abonnement wil opzeggen. De sportschool heeft daarop geantwoord dat bij de balie van de sportschool een opzegformulier verkrijgbaar is waarmee A zijn lidmaatschap kan beëindigen. A wordt verzocht om bij zijn volgende bezoek aan de sportschool een formulier bij de balie op te halen. A heeft hierop niet gereageerd. Hij stelt in de veronderstelling te zijn geweest dat de sportschool de opzegging van A had aangemerkt als opzegging tegen het einde van de overeengekomen contractduur en dat het lidmaatschap op 1 november 2012 zou eindigen. De sportschool is echter na 1 november 2012 de contributie blijven incasseren. Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de vraag of en per wanneer A zijn lidmaatschap heeft beëindigd. Partijen verschillen daarover van mening. De sportschool heeft aangegeven bij wijze van uitzondering het lidmaatschap te zullen beëindigen per 31 december 2012. De betaalde lidmaatschapsgelden voor de maanden november en december 2012 weigert de sportschool terug te betalen. A vordert in rechte terugbetaling van het bedrag van € 111,20 vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van de sportschool in de proceskosten. A stelt dat artikel 1 van de algemene voorwaarden zodanig is geformuleerd dat hij bij de bestudering daarvan niet had behoren te begrijpen dat een schriftelijke opzegging die niet aan de balie geschiedde, ongeldig zou zijn. A stelt dat op z’n minst sprake is van gerede twijfel over de betekenis van bedoeld beding in de algemene voorwaarden, zodat op grond van de wet de voor de wederpartij (in dit geval A) gunstige uitleg behoort te prevaleren. Subsidiair doet A een beroep op de vernietigbaarheid van het beding omdat het naar zijn mening vermoed dient te worden onredelijk bezwarend te zijn. A beroept zich daarbij op een artikel in de wet dat bepaalt dat bedingen die voor de geldigheid van een tot de gebruiker te richten verklaring méér verlangen dan een onderhandse akte (een door een consument ondertekend, maar overigens vormloos geschrift) vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. 

Hoe kwam de rechter tot zijn beslissing?
De kantonrechter oordeelt dat de tekst van artikel 1 van de algemene voorwaarden van de sportschool duidelijk en ondubbelzinnig is en dat daarin bovendien expliciet staat uitgelegd wat de gevolgen zijn van een opzegging die niet op de voorgeschreven wijze is gedaan. Van twijfel over de betekenis van bedoeld beding kan dan ook geen sprake zijn, aldus de kantonrechter. Wel is de kantonrechter van oordeel dat het beding vermoed moet worden onredelijk bezwarend te zijn, aangezien het door de sportschool gestelde vereiste van de schriftelijke opzegging aan de balie, een strengere vorm betreft van een door de wederpartij te verrichten verklaring, dan het vereiste van een onderhandse akte. Dit vermoeden kan -en moet- vervolgens door de sportschool worden weerlegd. De sportschool heeft echter geen omstandigheden aangevoerd die maken dat het vereiste van een schriftelijke opzegging aan de balie niet onredelijk bezwarend is. De sportschool kan zich er derhalve niet op beroepen dat de opzegging van 22 februari 2012 niet op de voorgeschreven wijze is gedaan. Voorts staat vast dat de opzegging de sportschool heeft bereikt en dat het haar duidelijk was dat A zijn abonnement wilde opzeggen tegen de eerst mogelijk datum, te weten 1 november 2012. De sportschool heeft aldus ten onrechte nog abonnementsgelden voor november en december 2012 geïncasseerd. Deze dient de sportschool aan A terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente alsmede de proceskosten ter hoogte van € 165,17.

Rechtbank Amsterdam (kantonrechter) 4 april 2013, ECLI: NL:RBAMS:2013:BZ6804

Zoals vorenstaande uitspraak illustreert zijn bedingen in algemene voorwaarden in sommige gevallen vernietigbaar. In de wet is een ‘zwarte lijst’ en een ‘grijze lijst’ opgenomen van bedingen die voor zover zij deel uitmaken van algemene voorwaarden in een overeenkomst met een consument, ‘steeds als onredelijk bezwarend gelden’, respectievelijk ‘worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn’, en dus vernietigbaar. Met andere woorden, op de zwarte lijst staan bepalingen die verboden zijn en op de grijze lijst bepalingen die op de grens van het onredelijke zijn. In dat laatste geval heeft de gebruiker van de algemene voorwaarden het recht om aan te tonen dat het gebruik van de algemene voorwaarden in het betreffende geval niet onredelijk is. Bij het opstellen van algemene voorwaarden is het van belang om vorenbedoelde ‘zwarte en grijze lijst’ in acht te nemen, ook als u geen zaken doet met consumenten. Want ook als een klein bedrijf zich tegenover een groot bedrijf beroept op de onredelijkheid van een beding in de algemene voorwaarden, wordt door de rechter steeds vaker rekening gehouden met de ‘zwarte en grijze’ lijst.

24 juli 2013