Bestuurdersaansprakelijkheid als de bestuurder van een rechtspersoon zelf een rechtspersoon is


Een fruitexporteur heeft met succes een natuurlijk persoon die handelde als zogeheten ‘tweedegraads bestuurder’ (de bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder) hoofdelijk aangesproken tot schadevergoeding wegens het plegen van een onrechtmatige daad. De fruitexporteur hoefde daarvoor niet te stellen of te bewijzen, dat die bestuurder ook persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt.
 

Wat was er aan de hand?

Een fruitexporteur in Zuid Afrika had voor de verkoop van druiven in Europa een overeenkomst gesloten met A BV. De fruitexporteur leverde druiven aan A BV, die deze in Europa verkocht en de opbrengst ervan afdroeg aan de fruitexporteur, na aftrek van kosten en een commissionairsvergoeding. Enig bestuurder en aandeelhouder van A BV was Holding B BV. Het bestuur van Holding B BV wordt gevormd door natuurlijk persoon X en diens broer Y (de ‘tweedegraads bestuurders’) .
Op enig moment ontdekte de fruitexporteur, dat A BV stelselmatig lagere verkoopopbrengsten en hogere douanekosten aan de fruitexporteur had opgegeven. Daarop heeft de fruitexporteur A BV voor de rechter gedaagd. De rechter oordeelde vervolgens dat A BV een onrechtmatige daad had gepleegd en schadeplichtig was.
Toen het op verhaal van de vordering aankwam, bleek A BV failliet te zijn verklaard en bleek dat vóór het faillissement activa aan A BV waren onttrokken, waardoor de boedel onvoldoende verhaal bood voor de vordering van de fruitexporteur.
De fruitexporteur heeft daarop Holding B BV als direct bestuurder en de natuurlijke personen X en Y als indirect bestuurder van A BV voor de rechtbank gedaagd met als doel deze hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de door A BV gepleegde onrechtmatige daad.

Wat besliste de rechter?

De rechtbank oordeelde dat Holding B BV en natuurlijk persoon Y inderdaad hoofdelijk aansprakelijk waren voor betaling van de schadevergoeding. Dat was volgens de rechtbank echter niet het geval voor zover het natuurlijk persoon X betrof, omdat de fruitexporteur niet kon bewijzen dat X persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt van het stelselmatig doorgeven van lagere opbrengsten en hogere kosten. X werd door de rechtbank overigens wel aansprakelijk gehouden voor het voorafgaand aan het faillissement onttrekken van geldbedragen aan het vermogen van A BV. In hoger beroep werd het vonnis van de rechtbank vervolgens grotendeels door het gerechtshof bevestigd.
De zaak komt daarna bij de Hoge Raad terecht en die komt tot een ander oordeel ten aanzien van natuurlijk persoon X. De Hoge Raad bepaalt namelijk dat de mogelijkheid tot het aansprakelijk stellen van directe en indirecte bestuurders van een aansprakelijke rechtspersoon, ook geldt in het geval van een onrechtmatige daad. Dat betekent in deze zaak, dat de natuurlijk persoon X alleen dan niet hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld als hij zelf stelt en zo nodig bewijst dat hem persoonlijk geen ernstig verwijt kan worden gemaakt van de gedragingen waarop de aansprakelijkheid van holding B BV is gebaseerd.

Hoe kwam de Hoge Raad tot deze beslissing?

Anders dan in sommige andere rechtstelsels, is het naar Nederlands recht toegestaan dat een rechtspersoon als bestuurder optreedt van een andere rechtspersoon. Ter voorkoming van misbruik is echter wel in de wet geregeld dat in die gevallen waarin een rechtspersoon- bestuurder als bestuurder aansprakelijk is op grond van een wettelijke bepaling, ook de natuurlijk persoon achter de rechtspersoon-bestuurder kan worden aangesproken. Duidelijk was dat op grond van de wet indirecte bestuurders hoofdelijk aansprakelijk konden worden gesteld als bijvoorbeeld sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Of dat ook mogelijk was in gevallen waarin sprake is van een onrechtmatige daad, was nog niet duidelijk en de meningen daarover waren verdeeld.
De Hoge Raad heeft daarin nu duidelijkheid verschaft. De Hoge Raad is van oordeel dat ook in het geval van een onrechtmatige daad directe en indirecte bestuurders van een rechtspersoon-bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. De fruitexporteur hoefde daarvoor niet te stellen of te bewijzen, dat de natuurlijk persoon X persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt. De Hoge Raad biedt die bestuurder echter wel de mogelijkheid hoofdelijke aansprakelijkheid af te wenden door zelf omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:275

Met deze uitspraak is nu duidelijkheid verkregen over de vraag hoe ver bestuurdersaansprakelijkheid reikt en dan in het bijzonder of in geval van een onrechtmatige daad de rechtspersoon bestuurder en de natuurlijke personen/indirect bestuurders daarachter eveneens hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. De Hoge Raad heeft die vraag bevestigend beantwoord. 

mr. J.M. (Annemarie) Lammers-Sigterman.