De Hoge Raad heeft bevestigd dat ook bij de uitleg van
commerciële overeenkomsten het Haviltex-criterium (de partijbedoeling) het
uitgangspunt is en dat een in de overeenkomst opgenomen "entire agreement
clausule” daarin niet zonder meer verandering hoeft te brengen.
Wat was er aan de
hand?
A en B hebben een overeenkomst gesloten ter zake de
productie van bepaalde hardware door A voor een aantal nieuw te openen
kledingwinkels van B. Volgens A zou B daarbij hebben gegarandeerd om een
bepaalde hoeveelheid goederen van A af te nemen. Dit zou blijken uit een in de
overeenkomst opgenomen bepaling en uit verklaringen van B in E-mailberichten,
alsook de handelwijze van partijen ten tijde van en na het sluiten van de
overeenkomst. De minimum afname die volgens A zou zijn toegezegd is echter niet
expliciet opgenomen in de overeenkomst. A vordert nakoming door B van de
overeenkomst. B doet een beroep op de letterlijke (taalkundige) uitleg van
de overeenkomst en meent dat verklaringen van betrokkenen en de handelswijze
van partijen er niet toe doen. B verwijst daarbij bovendien naar de "entire
agreement clausule” die in de overeenkomst is opgenomen. De bedoelde clausule luidt als volgt: "This
agreement constitutes the entire agreement between the parties and supersedes
any earlier written or oral agreement and agreements made between the parties.”
Deze clausule geeft dus aan dat de schriftelijke tekst van de overeenkomst
een volledige weergave van de overeenkomst tussen de partijen bevat. Een
dergelijke clausule heeft als doel om de zogenaamde Haviltex-uitleg (genoemd
naar een gelijknamig arrest van de Hoge Raad uit 1981), waarbij de aandacht
uitgaat naar de bedoeling van partijen, buiten beschouwing te houden en de
taalkundige uitleg van de overeenkomst van doorslaggevende betekenis te laten
zijn.
Hoe kwam de Hoge Raad tot
zijn beslissing?
Het Hof Amsterdam had B gelijk gegeven en geoordeeld dat
uitgegaan diende te worden van de taalkundige uitleg van de overeenkomst en dat
door de "entire agreement clausule” de vóór het sluiten van de schriftelijke
overeenkomst gemaakte mondelinge afspraken zijn komen te vervallen, omdat
partijen aan deze clausule zijn gebonden. De Hoge Raad is het hier echter niet mee eens en oordeelt
anders. De Hoge Raad overweegt dat ook indien bij de uitleg van een
overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen
bewoordingen, de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een
andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst
moeten worden gehecht. De Hoge Raad meent dat er gelet op het feit dat (i)
partijen niet over de overeenkomst hebben onderhandeld, (ii) er geen sprake is
van een gedetailleerd en omvangrijk contract, (iii) het contract een
"modelcontract” is dat door de juridische afdeling van één van de partijen is
opgesteld, en (iv) dat A, anders dan B, bij de totstandkoming van de
overeenkomst niet werd bijgestaan door (juridisch) deskundigen, er geen reden
is om aan de "entire agreement clausule” en dus aan de taalkundige betekenis
van de overeenkomst, groot gewicht toe te kennen. Het Haviltex-criterium - dat
wil dus zeggen: de partijbedoeling - blijft beslissend, aldus de Hoge
Raad.
Hoge Raad 5 april
2013, www.rechtspraak.nl, ECLI: NL:HR:2013:BY8101
Twee punten vallen op
in dit arrest van de Hoge Raad. In de eerste plaats het feit dat de Hoge Raad
van oordeel is dat het Haviltex-criterium ook beslissend is bij de uitleg van
een overeenkomst tussen twee professionele partijen. Daarbij merk ik wel op dat
in het algemeen wel geldt dat de commerciële partij die een beroep doet op het
Haviltex-criterium met 1-0 achterstand aan de discussie zal beginnen. De taalkundige
betekenis blijft namelijk het meest voor de hand liggend en de rechter beschikt
over de vrijheid om als uitgangspunt daaraan groot gewicht toe te kennen. In de tweede plaats
valt op het feit dat een "entire agreement clausule” niet per definitie uitsluit
dat voor de uitleg van een overeenkomst ook rekening dient te worden gehouden
met de verklaringen en gedragingen van partijen vóór het sluiten van de
overeenkomst. Een dergelijke clausule is namelijk geen uitlegclausule is, zo
oordeelt de Hoge Raad. Je kunt je afvragen wat dan nog de betekenis is van een
dergelijke clausule. Een "entire agreement clausule” zal echter nog wel steeds
betekenis kunnen hebben bij de uitleg van een overeenkomst, maar zal aan
betekenis verliezen naarmate deze meer een standaardbepaling is in de
overeenkomst. Hoe minder partijen in de onderhandelingen bij de totstandkoming
van de overeenkomst hebben gesproken over de clausule (mede gelet op de
bewoordingen van de clausule, de aard, de inhoud en de strekking), hoe eerder
de conclusie kan worden getrokken dat de clausule niet de gevolgen heeft die
deze heeft beoogd en hoe eerder men terugvalt op het Haviltex-criterium.
9
augustus 2013