Is een consumentenovereenkomst voor twee jaar onredelijk bezwarend?


Karin heeft in juli 2008 een sportschoolabonnement voor twee jaar afgesloten. In de algemene voorwaarden die op het abonnement van toepassing waren verklaard, was bepaald dat de overeenkomst niet tussentijds kon worden opgezegd. Karin heeft in oktober 2008 per e-mail gevraagd om een beëindiging van het abonnement omdat zij vanwege een blessure "voorlopig" niet meer kon sporten. De sportschool antwoordde dat het abonnement alleen beëindigd kon worden als Karin zou aantonen dat zij gedurende de gehele resttijd van het contract onmogelijk kon sporten. Karin kon slechts een verklaring overleggen dat voorlopig begeleiding door een gespecialiseerde fysiotherapeut nodig was. De sportschool vond dat onvoldoende reden voor een tussentijdse opzegging van het abonnement en vorderde betaling van het gehele abonnement.

Nadat de vordering in eerste aanleg door de kantonrechter was toegewezen en Karin tegen het vonnis hoger beroep had ingesteld, heeft het gerechtshof overwogen dat nu het om een overeenkomst gaat die is gesloten met een consument, er ambtshalve getoetst moet worden of de betreffende voorwaarde (ter zake het niet tussentijds mogen opzeggen), als een "onredelijk beding" in de zin van de Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumenten-overeenkomsten dient te worden beschouwd. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een overeenkomst met een consument "tot het geregeld afleveren van zaken of het tot het geregeld doen van verrichtingen, met een duur van meer dan één jaar zonder dat de wederpartij de bevoegdheid is gegeven de overeenkomst telkens na een jaar op te zeggen", vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Dit betekent dat de overeenkomst tussen Karin en de sportschool, die een looptijd van twee jaar had, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. De sportschool kan dit vermoeden weerleggen. Een voordeel van € 5,00 per maand werd door het gerechtshof onvoldoende geacht om de onredelijk bezwarendheid weg te nemen. Het beding is dan ook vernietigbaar, voor zover het niet voorziet in een mogelijkheid om de overeenkomst na één jaar op te zeggen. Dit betekent dat Karin de overeenkomst na een jaar tussentijds mocht opzeggen. De e-mail van Karin in oktober 2008 werd door het gerechtshof als opzegging aangemerkt en op grond daarvan werd aangenomen dat de overeenkomst met ingang van 1 augustus 2009 is opgezegd.


Hof 's-Hertogenbosch 1 maart 2011, www.rechtspraak.nl, LJN BP6620

Bij geschillen over overeenkomsten gesloten met een consument is de nationale rechter verplicht om de algemene voorwaarden ambtshalve te toetsen aan een Europese Richtlijn inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Langs deze weg kwam het gerechtshof terecht bij de vraag of sprake was van een kennelijk onredelijk bezwarend beding. Het Burgerlijk Wetboek geeft een opsomming van bedingen die, indien opgenomen in algemene voorwaarden die van toepassing zijn op een overeenkomst met een consument, "vermoed" worden onredelijk bezwarend en daarmee vernietigbaar te zijn. Deze opsomming wordt ook wel "de grijze lijst" genoemd. De wet kent ook een "zwarte lijst" waarin bedingen zijn opgenomen die, als zij zijn opgenomen in een overeenkomst met een consument, sowieso als onredelijk bezwarend worden aangemerkt.

Abonnementen zoals in deze casus met een duur van meer dan één jaar, zonder dat telkens na een jaar kan worden opgezegd, staan op de grijze lijst. Dat betekent dat een dergelijk beding vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Omdat het gaat om een weerlegbaar vermoeden is een meerjarig contract dus niet per definitie onredelijk bezwarend. Denkbaar is dat bepaalde (prijs)voordelen de langere duur voldoende compenseren. In dit geval vond het gerechtshof een korting van € 5,00 ten opzichte van een jaarabonnement onvoldoende. Karin mocht daarom na een jaar opzeggen.
Op 1 december 2011 treedt een wetswijziging in werking die het voor consumenten gemakkelijker maakt om van een langlopend abonnement te worden verlost. Een contract voor langer dan een jaar wordt in de nieuwe regeling vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij de consument de bevoegdheid heeft om na dat jaar op ieder gewenst moment op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand. De consument mag er dus niet weer met een jaar aan vast zitten. De nieuwe regeling kent geen overgangsrecht zodat consumenten vanaf 1 december 2011 contracten die op dat moment langer dan een jaar lopen, met een beroep op de nieuwe wetgeving direct kunnen opzeggen. Bedrijven die veel zaken doen met consumenten zullen hun bedrijfsvoering en hun algemene voorwaarden voor 1 december 2011 op dit punt moeten aanpassen.


21 juni 2011