Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders van ontbonden stichting?


Wat was er aan de hand? Een stichting heeft als enig vermogensbestanddeel een schoorsteen die heeft toebehoord aan een voormalige zuivelfabriek. De gemeente wil de schoorsteen als "landmark" behouden en de stichting heeft als doel het behoud van de schoorsteen. De schoorsteen is echter gebrekkig. Ter voorkoming van vallend gesteente heeft de gemeente in 2003 op kosten van de stichting een net om de schoorsteen aangebracht, maar dat net verkeert inmiddels in staat van verval. Ook in 2003 zijn herstelwerkzaamheden op vordering van een naastgelegen bedrijf gestaakt omdat daarbij te veel fijne stofdeeltjes vrijkwamen. In 2010 heeft het bestuur een besluit genomen tot ontbinding van de stichting, omdat er geen bekende baten meer aanwezig waren, en is de ontbinding in het handelsregister ingeschreven. Vanwege het gevaar dat de schoorsteen vertegenwoordigt, vordert het naastgelegen bedrijf dat de stichting overgaat tot herstel van de schoorsteen. Daarbij wordt gevorderd dat de bestuurders van de stichting hoofdelijk aansprakelijk zullen zijn voor de nakoming van de vordering tot herstel.

Kon de ontbonden stichting nog worden aangesproken?
De rechtbank stelt vast dat, afgezien van een schuld aan de gemeente en mogelijk een schuld aan het naastgelegen bedrijf, de schoorsteen het enige vermogensbestanddeel van de stichting was, maar dat het vermogensbestanddeel een negatieve waarde had. De schoorsteen vormde aldus geen bate zodat de stichting kon worden ontbonden. Voor de rechtbank is echter onduidelijk hoe het bestuur zich heeft voorgesteld wat het lot van die schoorsteen na de ontbinding nog zou zijn en het lijkt er volgens de rechtbank op dat het bestuur als een struisvogel de kop in het zand heeft gestoken door de stichting te ontbinden en de schoorsteen "achter te laten". De rechtbank acht de buurman, ondanks de ontbinding van de stichting, ontvankelijk in zijn vordering tegen de stichting omdat de rechtspersoon blijft bestaan zolang dit voor de vereffening van zijn vermogen nodig is. Dat geldt volgens de rechtbank ook bij een vermogensbestanddeel met een negatief vermogen en de rechtbank overweegt daarbij dat het maatschappelijk niet aanvaardbaar is om die zaak "zo maar" achter te laten.

Wat hadden de bestuurders kunnen c.q. moeten doen?
De bestuurders hadden zich er op beroepen dat zij geen opdracht tot herstel of afbraak konden geven, omdat zij wisten dat de stichting de rekening daarvan niet kon betalen. De rechtbank oordeelt echter dat de bestuurders een verplichting hebben om zich in te spannen om de kwestie van de schoorsteen tot een goed einde te brengen. Mogelijk wil de gemeente nog een subsidie geven en is herstel mogelijk en anders kan wellicht afbraak worden gerealiseerd. Volgens de rechtbank waren de bestuurders daarom verplicht hun werkzaamheden voort te zetten.

Waren de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk?
Volgens de rechtbank is er onvoldoende reden om de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de kosten van herstel. Maar het kan volgens de rechtbank wel tot hoofdelijke aansprakelijkheid komen als de bestuurders hun werkzaamheden niet voortzetten om te proberen toch tot herstel of afbraak te komen. Als de bestuurders daarentegen voldoende inspanningen doen maar geen fondsen voor herstel of afbraak weten te vinden, houdt hun verantwoordelijkheid volgens de rechtbank op. Het enkele feit dat de bestuurders hun burgerplicht hebben gevoeld om bestuurder te worden van de stichting mag dan niet leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid.

Wat beslist de rechtbank?
Uiteindelijk houdt de rechtbank de beslissing voor zes maanden aan om de bestuurders in de gelegenheid te stellen om te doen wat hen te doen staat.

Voorzieningenrechter rechtbank Groningen 5 augustus 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR4855

De rechtbank moest oordelen over een vraag waarvoor het recht eigenlijk geen oplossing biedt: wat te doen met een vermogensbestanddeel met een negatieve waarde dat overblijft na de ontbinding van een rechtspersoon. De rechtbank neemt daarover ook niet echt een beslissing: als de bestuurders in voldoende mate proberen om fondsen te vinden voor het herstel of de afbraak van de schoorsteen en hen dat niet lukt, blijft nog steeds het probleem bestaan wie dan moet opdraaien voor de kosten van het herstel of de afbraak van de schoorsteen. Wel duidelijk is in elk geval dat de bestuurders dan niet zelf aansprakelijk zijn.