Compensatie bij vluchtvertragingen


De zomervakantie is in grote delen van het land al aangebroken. In deze tijd van het jaar is het dan ook aardig om te weten of en zo ja, voor welk bedrag, passagiers recht hebben op schadevergoeding in geval van een vertraagde vlucht. Diverse rechterlijke instanties in Nederland blijken inmiddels de koers te volgen die het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) met het zogenaamde Sturgeon-arrest in 2009 heeft ingezet. Zo ook de kantonrechter te Lelystad in een uitspraak van 18 januari 2012.

Wat was de casus?
De eisende partij in die procedure zou met Martinair op 2 februari 2010 om 12.05 uur lokale tijd vanuit Amsterdam naar Curaçao vliegen. Kort voor vertrek wordt een hydraulische lekkage geconstateerd als gevolg waarvan eiser pas op 3 februari 2010 om 12.20 uur lokale tijd alsnog met Martinair naar Curaçao is gevlogen. Martinair heeft de passagiers een overnachting, telefoonkaarten, eten en drinken aangeboden. Eiser vordert na terugkeer van vakantie vervolgens nog vergoeding voor het geleden tijdsverlies ten bedrage van € 600,00, waarbij een beroep wordt gedaan op een Europese verordening (nr. 261/2004) en het hierboven genoemde Sturgeon-arrest.

Standpunt Martinair
Martinair is van oordeel dat de Sturgeon uitspraak van het Hof van Justitie in strijd is met een eerdere uitspraak van dit Hof en met de tekst van de Verordening alsmede met de bedoeling van de Europese wetgever. Op basis van die eerdere uitspraak en de letterlijke tekst van de Verordening zou slechts aanspraak bestaan op schadevergoeding in geval van annulering van een vlucht, derhalve niet bij vertraging. Martinair meent dat het Hof van Justitie in de Sturgeon zaak ten onrechte de bepalingen van de verordening 261/2004 te ruim en aanvullend heeft uitgelegd waardoor het verschil tussen annulering en vertraging wordt opgeheven. In de verordening zelf wordt volgens Martinair niet gesproken over een recht op schadevergoeding in geval van vertraging.

Oordeel rechtbank
Het HvJ EU heeft steeds gewezen op de doelstelling van de verordening (kort gezegd: het waarborgen van een hoog beschermingsniveau van passagiers aangezien annulering of langdurige vertraging van vluchten voor passagiers ernstige moeilijkheden en ongemakken met zich meebrengt) en in de Sturgeon zaak is zodoende artikel 7 van de verordening in verband met deze doelstelling op een zo effectief en nuttig mogelijke manier uitgelegd en aangevuld, om de geconstateerde ongelijkheid tussen passagiers van vertraagde vluchten en passagiers van geannuleerde vluchten weg te nemen.

Onder verwijzing naar dit arrest en vaststellende dat door het Europese Hof van Justitie deze lijn consistent is voortgezet, oordeelt de kantonrechter te Lelystad dat er aanspraak bestaat op schadevergoeding in geval van een vertraging van drie uur of meer, tenzij er sprake is van buitengewone omstandigheden als genoemd in de verordening.


Kantonrechter Lelystad 18 januari 2012, www.rechtspraak.nl: LJN BV1731

Sinds 2005 regelt de Europese Verordening 261/2004 de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen bij annulering en vertraging van vluchten. De verordening is van toepassing op alle vluchten vertrekkend vanaf een luchthaven in de EU en op vluchten naar een luchthaven in de EU voor zover de uitvoerder een Europese luchtvaartmaatschappij is. Daarin is, zoals uit het bovenstaande blijkt, geen expliciet vergoedingsrecht in geval van vertraging opgenomen, maar op basis van uitleg van deze bepalingen door het Europese Hof van Justitie blijkt er toch aanspraak op schadevergoeding te bestaan, behalve wanneer het gaat om buitengewone omstandigheden zoals politieke onrust, staking, slechte weersomstandigheden. Technische problemen aan het vliegtuig worden daarentegen niet als buitengewone omstandigheden aangemerkt. Zie In vergelijkbare zin ook de uitspraken: Hof Amsterdam d.d. 6 december 2011, LJN BU6840 en Hof Amsterdam d.d. 16 februari 2010, LJNBM5267.
Niet alleen Martinair, maar ook andere luchtvaartmaatschappijen blijken echter vorderingen in geval van vertraging nog steevast af te wijzen op bovengenoemde gronden. Voor de particulier betekent dit veelal dat er dan geprocedeerd zal moeten gaan worden. Om die reden haken veel mensen vaak al af voor wat betreft het indienen van een claim. Daarnaast maken luchtvaartmaatschappijen het voor de particulier ook ondoorzichtig door de passagier te verwijzen naar de reisverzekering. Die verzekering biedt naar alle waarschijnlijkheid geen dekking voor dit soort zaken.
Toch kan een claim worden overwogen. Met het opstellen van één enkele sommatiebrief is niet veel tijd gemoeid. Vervolgens is het zaak om na te gaan of de luchtvaartmaatschappij bereid is in der minne tot betaling over te gaan. Als vast staat dat dat niet het geval is, kan worden overwogen om rechtsmaatregelen te treffen, maar dan dient uiteraard de hoogte van de vordering te worden afgewogen tegen de te maken kosten van de procedure. Indien u over een rechtsbijstandverzekering beschikt is het aanbevelenswaardig om de zaak bij uw verzekeraar aan te kaarten. U kunt in dat geval kosteloos procederen of de rechtsbijstandsverzekeraar zal u een bedrag ter afkoop van de zaak willen aanbieden, opdat zij daarmee van een kostbare procedure kan afzien.
Komt u (minimaal) drie uur later aan op uw bestemming? Dan heeft u mogelijk recht op compensatie. Voor vluchten tot en met 1500 kilometer levert dat een bedrag van € 250,00 per passagier op, ongeacht de aanschafprijs van het ticket. Bij vluchten van meer dan 1500 kilometer bedraagt de vergoeding € 400,00 per ticket. Wanneer u met een prijsvechter hebt gevlogen kan de vergoeding dus al snel meer bedragen dan de kostprijs van uw ticket.
Het is maar dat u het weet...


13 juli 2012