De mogelijkheid tot ontbinding van een overeenkomst op afstand


De heer De Zwart heeft via het internet een brochure met daarin in inschrijfformulier voor een cursus Makelaardij-Taxateur Onroerende Zaken van een opleidingsinstituut aangevraagd en verkregen. De heer De Zwart heeft het inschrijfformulier op 4 december 2007 per post aan het opleidingsinstituut geretourneerd. Bij brief van 10 december 2007 wordt de ontvangst van de brief van de heer De Zwart bevestigd. Bij brief van 20 december 2007 wordt door het opleidingsinstituut aan de heer De Zwart de deelname aan de opleiding bevestigd. Het opleidingsinstituut heeft het lesmateriaal aan de heer De Zwart toegezonden en op 7 januari 2008 zijn de lessen begonnen. De heer De Zwart heeft de lessen evenwel niet gevolgd. Pas op 2 februari 2008 mailt de heer De Zwart dat hij genoodzaakt is de opleiding te stoppen. Op 4 februari 2008 heeft het opleidingsinstituut op deze mail afwijzend gereageerd. Het opleidingsinstituut vordert vervolgens nakoming van de overeenkomst inhoudende betaling van het afgesproken cursus- en boekengeld van € 2.304,50, althans betaling van een vergoeding van € 340,00 voor de reeds verrichte prestatie.

De vraag die daarbij centraal staat is of de heer De Zwart de overeenkomst zelfs na bijna twee maanden nog kon ontbinden. De kantonrechter kwam tot het oordeel dat de heer De Zwart de overeenkomst inderdaad nog kon ontbinden en heeft de vorderingen van het opleidingsinstituut afgewezen. De kantonrechter was met beide partijen van oordeel dat op deze overeenkomst de wettelijke bepalingen betreffende "overeenkomsten op afstand" van toepassing zijn. In dit geval gaat het meer in het bijzonder om een overeenkomst tot het verrichten van diensten. Voor overeenkomsten op afstand schrijft de wet voor dat de aanbieder tijdig voordat de overeenkomst wordt gesloten aan de wederpartij bepaalde informatie verstrekt. Eén van de essentiële onderdelen waarover de wederpartij moet worden geïnformeerd is het al of niet van toepassing zijn van de mogelijkheid van ontbinding van de overeenkomst op afstand. De overeenkomst van koop op afstand kan binnen zeven dagen na ontvangst van de zaak zonder opgave van redenen worden ontbonden. Hetzelfde geldt voor de ontbinding van de overeenkomst tot het verrichten van diensten, niet zijnde financiële diensten. Als de aanbieder verzuimt om voor de totstandkoming van de overeenkomst de wederpartij op deze mogelijkheid van ontbinding te wijzen, wordt de termijn waarbinnen de wederpartij zonder opgave van redenen kan worden ontbonden zelfs verlengd met drie maanden. In deze zaak had het opleidingsinstituut verzuimd de heer De Zwart te wijzen op de mogelijkheid de overeenkomst binnen zeven dagen na de totstandkoming ervan te ontbinden. Dit heeft als gevolg dat uitgegaan mag worden van een termijn van drie maanden waarbinnen ontbonden kan worden. De mail van 2 februari 2008 van de heer De Zwart viel ruim binnen de termijn van drie maanden, zodat de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden was. In geval van rechtsgeldige ontbinding mogen aan de afnemer (de heer De Zwart) geen kosten in rekening worden gebracht. Wel is de heer De Zwart gehouden om het cursusmateriaal op eigen kosten te retourneren aan het opleidingsinstituut.


Kantonrechter Zwolle 2 februari 2010, www.rechtspraak.nl, ljn:BL1755

In toenemende mate worden overeenkomsten op afstand gesloten. Het betreft overeenkomsten die worden gesloten via internet, telefoon, fax en post. De wettelijk regeling met betrekking tot deze overeenkomsten strekt tot bescherming van de consument. De regeling bevat onder meer verplichtingen voor leveranciers tot het verstrekken van informatie, bedenktijden met daaraan gekoppelde rechten tot beëindiging van de overeenkomst voor de consument en een bepaling over frauduleus gebruik van de betaalkaart. De regeling ziet niet alleen op koopovereenkomsten maar ook op overeenkomsten tot het verrichten van diensten zoals de overeenkomst van opdracht, huurovereenkomsten en vervoersovereenkomsten. De regeling is bedoeld om de consument te beschermen tegen agressieve verkoopmethoden, al te opdringerige technieken die de persoonlijke levenssfeer schenden, en tegen betalingsvorderingen ter zake van niet bestelde zaken. Los van de vraag of het redelijk is dat de heer De Zwart zelfs bijna een maand na aanvang van de cursus de overeenkomst nog heeft kunnen ontbinden, heeft de heer De Zwart hier duidelijk profijt gehad van regelgeving die de consument beschermt. De aanbieder doet er dan ook goed aan om de wettelijke informatieplicht serieus te nemen.