Pieterse is een eenmanszaak die zich bezig houdt met de handel in exotische vogels. Jansen heeft thuis een collectie vogels, die hij heeft verzameld op hobbymatige wijze. In september 2007 heeft Jansen twee vogels bij Pieterse bekeken, zogenaamde Hyacint Ara's (papegaaien). Jansen heeft deze ara's in verband met de aankoopkeuring ter controle aangeboden aan zijn vaste dierenarts, die gespecialiseerd is in vogels en exoten. De dierenarts keurde de ara's goed.
Jansen heeft vervolgens op 4 oktober 2007 de twee ara's van Pietersen gekocht voor een bedrag van € 14.000,00 per vogel (!). Op 26 november 2007 werd 1 van de ara's ziek en Jansen is hiermee naar zijn dierenarts gegaan. Tot 27 december 2007 is de vogel behandeld met antibiotica, sondevoeding, infuus en een uitgebreide ondersteunende therapie tegen braak en ter verbetering van de conditie van de vogel. Daarnaast is de vogel in de periode van 11 december tot en met 21 december 2007 opgenomen bij de Universiteit Utrecht. Omdat de situatie vanaf 24 december 2007 ernstig verslechterde met bijkomende neurologische klachten en verdenking van een kliermaagdilatatie heeft de dierenarts de vogel eind december geeuthanaseerd en ter sectie aangeboden aan dr. Dorrestein van het Nederlands Onderzoeksinstituut voor vogels en bijzonder dieren (NOIVBD).
Na onderzoek vermeldt Dorrestein in zijn rapportage dat er sprake is geweest van een kliermaagdilatatie syndroom. De vaste dierenarts van Jansen bevestigt op diens verzoek dat Jansen niet eerder op zijn spreekuur is geweest met de ara die verdacht werd van kliermaagdilatatie. Tevens bevestigt de dierenarts aan Jansen dat hij met de verkoper heeft gesproken over de vogel en dat hij verkoper daarbij heeft aangegeven dat de vogel voor onderzoek en behandeling in de praktijk was opgenomen.
Jansen vordert uiteindelijk bij de rechtbank een verklaring voor recht dat de gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de inmiddels overleden ara is ontbonden, subsidiair dat deze door de rechtbank wordt ontbonden. Tevens stelt Jansen een vordering in tot veroordeling van Pietersen tot betaling van de geleden schade, bestaande uit de gemaakte dierenartskosten en kosten van de Universiteit Utrecht. Daarnaast vraagt Jansen logischerwijs om terugbetaling van de koopprijs ad € 14.000, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Jansen legt aan zijn vordering ten grondslag dat er sprake is van een consumentenkoop, dat de geleverde vogel binnen enkele weken na aflevering ziekteverschijnselen begon te vertonen en dat vanwege deze korte termijn er moet worden vermoed dat de vogel niet aan de koopovereenkomst voldeed. Pietersen brengt hier onder meer tegen in dat Jansen niet tijdig over het gebrek heeft geklaagd, dat de vogel ten tijde van de aflevering in elk geval gezond was gelet op de resultaten van de aankoopkeuring en dat de vogel mogelijk besmet is geraakt na de aankoop door de andere vogels van Jansen en/of door de slechte zorg van Jansen.
De rechtbank stelt allereerst vast dat er inderdaad sprake is van een consumentenkoop, omdat Pietersen handelde in de uitoefening van een bedrijf. In geval van consumentenkoop dient de koper volgens de wet binnen twee maanden na ontdekking van een gebrek in het geleverde te klagen bij de koper, bij gebreke waarvan hij er geen beroep meer op kan doen dat het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordde. Volgens de rechtbank heeft Jansen tijdig geklaagd door op zijn verzoek de dierenarts contact op te laten nemen met de verkoper. Vervolgens oordeelt de rechtbank over de vraag of het afgeleverde aan de overeenkomst heeft beantwoord, in casu inhoudende dat de vogel ten tijde van de aflevering gezond was en dat de koper hieraan niet hoefde te twijfelen. De rechter verwijst vervolgens naar een wettelijke bepaling, waarin voor consumentenkoop zaken een wettelijk bewijsvermoeden is neergelegd: "de zaak wordt vermoed bij aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering heeft geopenbaard, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet". Pietersen stelt dat het de aankoop van een dier betreft, zodat deze aard " een levend dier - zich tegen toepassing van dit rechtsvermoeden verzet. De rechtbank verwijst echter naar de Parlementaire Geschiedenis bij betreffend wetsartikel en verwerpt het verweer van Pietersen. In de door Pietersen gestelde omstandigheden en feiten ziet de rechtbank voorts onvoldoende redenen om hem nog in de gelegenheid te stellen tot het leveren van tegenbewijs. Op basis van het wettelijk rechtsvermoeden neemt de rechter aan dat de ara ten tijde van de aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Zodoende is er sprake van non-conformiteit of te wel een gebrekkig geleverde zaak. De vorderingen van Jansen worden integraal toegewezen en Pietersen dient de koopsom ad € 14.000 exclusief kosten en rente aan Jansen terug te betalen.
Rechtbank Alkmaar 19 augustus 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BJ5668
Het betreft in deze zaak wel een bijzonder typisch geval van een koopovereenkomst. De door de rechtbank toegepaste regels zijn echter ook toepasbaar op velerlei meer gangbare (consumenten-) koopovereenkomsten. Te denken valt aan o.a. de verkoop van auto's, woningen en andere dieren zoals bijvoorbeeld paarden. Van een consumentenkoop is sprake indien een professionele verkoper tegenover een consumentkoper staat. In het Burgerlijk Wetboek zijn enkele regels opgenomen die alleen gelden bij een consumentenkoop en die de consument extra bescherming geven. Eén van die regels is het bovengenoemde wettelijk rechtsvermoeden. In de onderhavige zaak trachtte de verkoper aan dit wettelijk rechtsvermoeden te ontkomen door een beroep te doen op de bijzondere aard van het verkochte, te weten een levend dier. Dit verweer mocht de verkoper echter niet baten, omdat in de Parlementaire Geschiedenis uitdrukkelijk is aangegeven dat ook in geval van levende dieren de aard van de zaak zich niet verzet tegen het toepassen van het wettelijk rechtsvermoeden. Overigens passeerde de rechtbank in bovenstaande zaak wel heel eenvoudig het aanbod van de verkoper om tegenbewijs te leveren. De verkoper werd daar überhaupt niet toe in staat gesteld. Dat het ook anders kan lopen blijkt wel uit de uitspraak van de rechtbank Zutphen in kort geding in een paardenzaak, waarin de rechter de verkoper toeliet om tegenbewijs te leveren aan de hand van getuigenverklaringen. Verklaringen van paardrijinstructeurs, ruiters, personen die het paard hadden bezichtigd, etc. werden overgelegd om het gestelde "luchtzuigen" van het paard tegen te spreken. Op basis van die getuigenverklaringen oordeelde de rechter dat het paard " vooralsnog " niet terug hoefde te gaan naar de verkoper, dit in afwachting van de nadere bewijslevering in een bodemprocedure met betrekking tot het gestelde luchtzuigen (Rechtbank Zutphen d.d. 15 februari 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BC4965). De lering die hieruit kan worden getrokken is dat de consumentkoper in beginsel een stevige beschermde positie inneemt in een consumentenkoop zaak, maar dat het zondermeer " voor de koper - altijd raadzaam is om voldoende bewijsgegevens te verzamelen met betrekking tot de toestand van het geleverde direct of zo spoedig mogelijk na de verkoop en aflevering respectievelijk op het moment van ontdekking van het gebrek. Uiteraard dient ook met de grootst mogelijke spoed bij de verkoper te worden gereclameerd, teneinde te voorkomen dat de koper zijn rechten verspeelt. Rechten zoals het recht op ontbinding van de koopovereenkomst, het recht op aflevering van het ontbrekende, op herstel van de afgeleverde zaak of vervanging van de afgeleverde zaak.