Het is de nachtmerrie van elke ondernemer: je hebt producten
geleverd of diensten verricht, maar de klant blijft in gebreke met de betaling.
Uiteindelijk blijft er niet veel anders over dan een incassobureau, deurwaarder
of advocaat in te schakelen. De kosten die dat oplevert zouden natuurlijk
moeten worden verhaald op de debiteur die in gebreke is gebleven met de betaling,
maar omdat dat niet of maar gedeeltelijk lukt blijft voor de ondernemer
uiteindelijk minder over dan het bedrag waarop hij recht had wegens de
geleverde producten of de verrichte diensten.
Waarom worden niet
alle incassokosten op de debiteur verhaald?
Toch staat in de wet dat de kosten die iemand moet maken om
buiten de rechter om betaling van zijn vorderingen af te dwingen voor
vergoeding in aanmerking komen. En als de ondernemer zijn zaken goed geregeld
heeft, zijn ook nog algemene voorwaarden van toepassing waarin is bepaald dat
de kosten van het verhaal van de vordering voor rekening van de klant zijn. Hoe
kan het dan toch zijn, dat de ondernemer uiteindelijk met (een deel van) de
gemaakte incassokosten blijft zitten? Dat zit zo.
Hoe luidt de
wettelijke regeling?
De wet maakt onderscheid tussen kosten die worden gemaakt om
betaling af te dwingen buiten de rechter om (buitengerechtelijke incassokosten)
en kosten die gemaakt worden om betaling af te dwingen door het verkrijgen van
een rechterlijk vonnis waarbij de klant tot betaling wordt veroordeeld
(proceskosten). Meestal worden eerst buitengerechtelijke incassokosten gemaakt
en soms moeten daarna nog proceskosten worden gemaakt.
Buitengerechtelijke
incassokosten
De wet bepaalt dat buitengerechtelijke incassokosten op de
klant verhaald kunnen worden als niet alleen het maken van deze kosten redelijk
maar ook de omvang van de kosten redelijk is (de zogenaamde "dubbele
redelijkheidstoets"). Voor wat betreft het maken van de kosten heeft de Hoge
Raad in een arrest uit 2003 bepaald dat het (herhaald) versturen van een enkelvoudige
sommatie niet voldoende is om aanspraak te kunnen maken op vergoeding van buitengerechtelijke
incassokosten. Er moet dus meer zijn gedaan dan alleen de debiteur tot betaling
aanmanen, terwijl in de meeste gevallen nu juist niet meer gedaan wordt dan
dat. Als de debiteur nergens op reageert, valt er zelfs weinig meer te doen dan
dat. Voor wat betreft de toetsing van de redelijkheid van de omvang van de buitengerechtelijke
kosten, is van belang dat de Vereniging voor de rechtspraak (een organisatie
van rechters) in een rapport (het zogenaamde rapport "Voor-Werk II")
aanbevelingen aan rechters heeft gedaan over wat ten aanzien van
buitengerechtelijke incassokosten nog als redelijk kan worden beschouwd. Ook
als een ondernemer zijn vordering wegens buitengerechtelijke incassokosten
baseert op de normen uit het rapport Voor-Werk II, is hij nog geenszins zeker
dat de rechter die vordering zal toewijzen. Lang niet alle rechters volgen namelijk
deze aanbevelingen. In een arrest van dit jaar heeft de Hoge Raad bovendien bepaald
dat de rechter, ook als hij het rapport Voor-Werk II volgt, verplicht is de
redelijkheid van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke
incassokosten te beoordelen. In de praktijk leidt een en ander er soms toe dat
een op de normen van het rapport Voor-Werk II gebaseerde vordering tot
vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt gematigd, terwijl de
gemaakte kosten juist hoger waren dan hetgeen was gevorderd.
Proceskosten
Moet voor de rechter geprocedeerd worden om de klant tot
betaling te dwingen, dan krijgt de ondernemer ook al geen vergoeding voor alle
door hem daarbij te maken kosten. De vergoeding van de proceskosten vindt doorgaans
plaats tegen forfaitair vastgestelde (lage) bedragen die veel lager zijn dan de
kosten die werkelijk gemaakt moeten worden, het zogenaamde "liquidatietarief"
dat is vastgesteld in overeenstemming met de Nederlandse Orde van Advocaten. Bij
het liquidatietarief geeft elke processuele handeling een bepaald aantal punten
en afhankelijk van het belang van de zaak wordt aan elk punt een waardering
toegekend. De rechter is echter aan het liquidatietarief niet gebonden en kan
bovendien besluiten van vergoeding van proceskosten af te zien als ook de
debiteur voor een deel in het gelijk wordt gesteld of als bepaalde kosten
nodeloos zijn gemaakt.
Wetswijziging(en)
Op dit soms zeer frustrerende onderdeel van de uitoefening
van een onderneming, wordt enige verbetering aangebracht door een tweetal
wetswijzigingen. Eén wetswijziging heeft vooral betrekking op overeenkomsten
met consumenten en is al in werking getreden. De tweede wetswijziging ziet
alleen op overeenkomsten met andere ondernemers en is al wel door de Tweede
Kamer aangenomen, maar moet nog door de Eerste Kamer worden behandeld.
Buitengerechtelijke
incassokosten in overeenkomsten met consumenten
Op 1 juli 2012 is een wetswijziging in werking getreden die
ten doel heeft om meer duidelijkheid te geven over de omvang van de door de
rechter toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten. De eis dat eerst de
redelijkheid van het maken van deze kosten moet worden aangetoond blijft
daarbij bestaan, wat ook betekent dat het enkel verzenden van sommaties en
aanmaningen geen reden is om een vordering tot vergoeding van
buitengerechtelijke incassokosten toe te wijzen. Maar de wet voorziet nu zelf
in een regeling van de omvang van de te vergoeden buitengerechtelijke
incassokosten, die de rechter moet volgen. De rechter heeft niet meer de
bevoegdheid om de aldus toe te kennen vergoeding te matigen en in algemene voorwaarden
kan niet van deze regeling worden afgeweken, indien dit ten nadele is van een
consument (een niet-ondernemer).
Volgens de nieuwe regeling bedraagt de vergoeding voor
buitengerechtelijke incassokosten:
15% van de hoofdsom van de vordering over de
eerste € 2.500;
10% van de hoofdsom van de vordering over de
volgende € 2.500;
5% van de hoofdsom van de vordering over de
eerste € 5.000;
1% van de hoofdsom van de vordering over de
volgende € 190.000;
0,5% over het meerdere van de hoofdsom van de
vordering;
een en ander met een minimum van € 40 en een
maximum van € 6.775.
Een belangrijke wijziging is dat een schuldeiser ten
opzichte van een consument pas aanspraak kan maken op vergoeding van
buitengerechtelijke incassokosten, als hij eerst een aanmaning heeft gestuurd
waarin gewezen is op het verschuldigd worden van deze vergoeding indien niet alsnog
binnen veertien dagen betaald wordt. Betaalt de consument binnen deze veertien
dagen, dan mogen geen buitengerechtelijke incassokosten in rekening worden gebracht.
Buitengerechtelijke
incassokosten en wettelijke handelsrente bij overeenkomsten tussen ondernemers
Bij de Eerste Kamer is een wetsvoorstel aanhangig dat er in voorziet
dat de Nederlandse wet in overeenstemming wordt gebracht met een Europese
Richtlijn. Deze richtlijn ziet alleen op transacties tussen ondernemers.
Ingevoerd wordt een standaard vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten
van (tenminste) € 40 die verschuldigd wordt zodra een betalingstermijn van een
factuur verstrijkt. Verder worden bepalingen opgenomen waardoor ondernemers
worden beschermd tegen lange betalingstermijnen die hen worden opgedrongen door
andere ondernemers. Dat gebeurt door nadere bepalingen in de wet op te nemen
omtrent de dag waarop de wettelijke handelsrente (die alleen geldt bij
overeenkomsten tussen ondernemers) gaat lopen. Uitgangspunt is daarbij betaling
binnen 30 dagen, maar bij overeenkomst kan daarvan worden afgeweken. Houdt die
afwijking in dat de betalingstermijn langer wordt dan 60 dagen, dan kan dat
alleen als die langere termijn niet "kennelijk onbillijk" is ten opzichte van
de schuldeiser. Voor transacties met een overheidsinstantie zijn
betalingstermijnen langer dan 60 dagen sowieso niet mogelijk. Tenslotte zal bij
invoering van het wetsvoorstel het toch al niet lage percentage van de
wettelijke handelsrente worden verhoogd met één procentpunt (acht in plaats van
zeven procentpunten boven de meest recent door de Europese Centrale Bank
vastgestelde herfinancieringsrente). Per 1 juli 2012 bedroeg de wettelijke handelsrente
1% (herfinancieringsrente ECB) + 7% = 8%.
Artikel 6:96 van het
Burgerlijk Wetboek
Hoge Raad 11 juli
2003, www.rechtspraak.nl, LJN: AF7004 (Stichting Vervroegd Uittreden/De Bruin)
Hoge Raad 27 april
2012, www.rechtspraak.nl, LJN: BV6690 (Groenegeest/Proosdij)
Artikelen 237-243 van
het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
Besluit vergoeding
voor buitengerechtelijke incassokosten
Wetsvoorstel 33171, Wijziging
van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met de
implementatie van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van
23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties
(PbEU L48/1)
De wetswijzigingen
hebben niet alleen gevolgen voor de incassopraktijk van ondernemers, maar ook
voor de inhoud van hun algemene voorwaarden. Een update van die algemene
voorwaarden op dit punt is dan ook zeer aan te bevelen.
22 augustus 2012
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2024 controleren!
Op 25 november 2023 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2024. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2024 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2022 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 66% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en sociale verzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 4 december 2023: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- woensdag 6 december 2023: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 7 december 2023: Van der Valk Hotel Dordrecht
- maandag 11 december 2023: Flonk Hotel Groningen Zuid, voorheen: Best Western Plus Hotel Groningen Plaza (of online)
- dinsdag 12 december 2023: Novotel Hotel Eindhoven
- woensdag 13 december 2023: Van der Valk Hotel Middelburg (!)
- donderdag 14 december 2023: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
- dinsdag 19 december 2023: De Soesterduinen, Soest
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van maandag 11 december 2023 en donderdag 14 december 2023.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!