De heer Van der Aa is sinds 1980 werkzaam voor de firma Bees. Bees is exporteur van bloemen naar diverse Europese landen. De samenwerking tussen de heer Van der Aa en Bees is nooit op papier vastgelegd. De taak van de heer Van der Aa bestaat hieruit dat hij Bees in contact brengt met in Frankrijk gevestigde potentiële klanten. Bees neemt vervolgens zelf con-tact op met deze potentiële klanten en verwerkt de eventuele bestellingen. De heer Van der Aa ontvangt van Bees een commissie van 2% over de bestellingen waarvoor hij bemiddeld heeft. Gemiddeld ontvangt de heer Van der Aa aldus een commissie van € 8.500,00 per maand.
Nadat Bees financieel in zwaar weer terecht komt, fuseert Bees medio 2007 met de firma Seeker. Seeker voert na de fusie een reorganisatie door. In het kader van deze reorganisatie pleegt Seeker overleg met de heer Van der Aa over de invulling van zijn werkzaamheden in de nieuwe opzet van het bedrijf omdat wat Seeker betreft de inhoud van de samenwerking ingrijpend moet worden gewijzigd. Ten gevolge van een gewijzigde bedrijfsfilosofie zouden kleine klanten in de toekomst niet meer worden beleverd.
Tussen partijen is uiteindelijk geen overeenstemming bereikt, onder meer niet omdat de heer Van der Aa van Seeker verlangt dat deze bepaalde (financiële) toezeggingen welke Bees in het verleden jegens de heer Van der Aa zou hebben gedaan overneemt, welke toezeggingen door Seeker juist worden betwist. Op grond van deze feiten en omstandigheden komt de onderlinge verstandhouding tussen de heer Van der Aa en Seeker ernstig onder druk te staan. Seeker besteedt daarop de werkzaamheden in de rayons van de heer Van der Aa uit aan enkele van haar eigen vertegenwoordigers. Ook wordt de heer Van der Aa veelal de bedrijfsinformatie onthouden die voor de goede uitoefening van zijn taken noodzakelijk is.
Hierdoor lopen de provisies van de heer Van der Aa sterk terug: zijn commissie daalt tot ge-middeld € 3.500,00 per maand, een keldering met maar liefst € 5.000,00 per maand.
Omdat Seeker niet bereid is om de heer Van der Aa schadeloos te stellen voor zijn inkom-stendaling, dagvaardt de heer Van der Aa Seeker in kort geding. De heer Van der Aa betoogt voor de rechtbank dat de samenwerking tussen hem en (de rechtsvoorganger van) Seeker is te kwalificeren als een agentuurovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:428 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel definieert de agentuurovereenkomst als "de overeenkomst waarbij de ene partij, de principaal, aan de andere partij, de handelsagent, opdraagt, en deze zich verbindt, voor een bepaalde of onbepaalde tijd en tegen beloning bij de totstandkoming van overeenkomsten bemiddeling te verlenen, en deze eventueel op naam en voor rekening van de princi-paal te sluiten, zonder aan deze ondergeschikt te zijn".
Seeker ontkent en betwist bij de rechtbank dat er sprake zou zijn van een agentuurovereenkomst. Seeker merkt de heer Van der Aa slechts aan als klantenverwerver, niet meer en niet minder. Het is Seeker (en voorheen Bees) die het contact met de (potentiële) klanten legt, hun gegoedheid controleert en hun bestellingen verwerkt. De heer Van der Aa heeft hiermee in het geheel geen bemoeienis en is ook niet gerechtigd om met de klant overeenkomsten aan te gaan. De heer Van der Aa moet ook aanwijzingen van Bees opvolgen. Seeker meent dat de samenwerkingsovereenkomst niet aan de kenmerken van de agentuurovereenkomst voldoet en eigenlijk als een overeenkomst met een eigen karakter getypeerd zou moeten worden.
De voorzieningenrechter in kort geding maakt echter korte metten met het verweer van Seeker. Hij overweegt dat, nu partijen hun samenwerking niet schriftelijk hebben vastgelegd, deze getoetst zal moeten worden aan de omschrijving in artikel 7:428 van het Burgerlijk Wetboek.
De voorzieningenrechter overweegt dat voldoende vast staat dat de heer Van der Aa voor Bees heeft bemiddeld bij de totstandkoming van overeenkomsten, op grond waarvan Bees aan klanten zaken leverde. Het is geen wettelijk vereiste dat de heer Van der Aa op naam van Bees overeenkomsten sloot. Er is niet gesteld of gebleken dat de heer Van der Aa op eigen naam handelde. Dat Bees aan de heer Van der Aa opdrachten verstrekte over de wijze waarop hij de klanten moest benaderen en rekening diende te houden met de bedrijfsvoering van Bees, maakt, gelet op de grote vrijheid die de heer Van der Aa had om zijn activiteiten in te kleden, nog niet dat sprake is van ondergeschiktheid. De heer Van der Aa werd op commis-siebasis betaald, terwijl tot slot van belang wordt geacht dat de samenwerking tussen de heer Van der Aa en Bees reeds uit 1980 dateert en daarmee als duurzaam aan te merken valt.
De voorzieningenrechter veroordeelt Seeker daarop om aan de heer Van der Aa een vergoeding te betalen van € 5.000,00 per maand tot het moment dat de agentuurovereenkomst tussen partijen zal zijn beëindigd.
De door de voorzieningenrechter vastgestelde vergoeding die Seeker aan de heer Van der Aa moet betalen valt lager uit dan door de heer Van der Aa was gevorderd, te weten € 9.000,00 per maand. Dat komt enerzijds omdat de voorzieningenrechter rekening houdt met het feit dat de heer Van der Aa, doordat hij niet althans minder heeft gewerkt, reis- en verblijfkosten heeft bespaard, welke door de rechter worden geschat op circa €2.500,00 per maand. Anderzijds matigt de voorzieningenrechter de hoogte van de vordering omdat hij meent dat de heer Van der Aa mede door zijn eigen opstelling (negatief) heeft bijgedragen aan de verstoorde relatie tussen partijen.
Voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam 23 mei 2008, www.rechtspraak.nl, LJN: BD4447
Het maakt nogal wat verschil of een overeenkomst kan worden aangemerkt als een agentuurovereenkomst of niet.
Allereerst is de principaal op eerste verzoek van de handelsagent verplicht de (gewijzigde) inhoud van de agentuurovereenkomst op papier te zetten en te ondertekenen. Een schriftelijk stuk is echter niet noodzakelijk om het bestaan van een agentuurovereenkomst te bewijzen. Dat bewijs kan ook op andere manieren worden geleverd.
Verder is de principaal verplicht de handelsagent het nodige documentatiemateriaal ter beschikking stellen over de zaken en/of diensten waarvoor de handelsagent bemiddelt en hem alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor de uitvoering van de agentuurovereenkomst.
Belangrijk is dat de handelsagent recht heeft op provisie, voor overeenkomsten die tijdens de duur van de agentuurovereenkomst tot stand zijn gekomen, indien de overeenkomst is gesloten met iemand die hij reeds vroeger voor een dergelijke overeenkomst had aangebracht, alsmede indien de overeenkomst is afgesloten met iemand die behoort tot de klantenkring die, of gevestigd is in het gebied dat, aan de handelsagent is toegewezen (tenzij uitdrukkelijk is overeengekomen dat de handelsagent ten aanzien van die klantenkring of in dat gebied niet het alleenrecht heeft).
Ook kan een handelsagent aanspraak maken op een beloning indien hij bereid is de verplich-tingen uit de agentuurovereenkomst na te komen, maar de principaal van de diensten van de handelsagent geen gebruik wenst te maken of in aanzienlijk geringere mate dan de handels-agent als normaal mocht verwachten, tenzij de gedraging van de principaal voortvloeit uit omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening komen. Bij de berekening van deze beloning moet rekening worden gehouden met het bedrag dat de handelsagent in de hieraan voorafgaande tijd aan provisie heeft ontvangen en met de onkosten die de handelsagent door het niet verrichten van de werkzaamheden heeft bespaard.
Toegespitst op de onderhavige casus had de heer Van der Aa er in het verleden beter aan gedaan om de precieze inhoud van de agentuurovereenkomst door Bees te laten vastleggen en door haar te laten ondertekenen. In dit kort geding vond de voorzieningenrechter dat de heer van der Aa het bestaan van de door hem gestelde, maar door Seeker betwiste, financiële toezeggingen onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken.
Het ontbreken van een schriftelijke agentuurovereenkomst betekent anderzijds voor Seeker dat zij gehouden is tot betaling van provisie aan de heer Van der Aa voor overeenkomsten die dankzij bemiddeling van bij haar in loondienst zijnde vertegenwoordigers tot stand zijn gekomen met klanten in het rayon van de heer Van der Aa.
maart 2009
mr. R.A.P. (Richard) Bruurs,
advocaat.
N.B: mr. R.A.P. (Richard) Bruurs is op 1 september 2010 overleden.