Timmerbedrijf timmert te hard aan de weg!


De vennootschap onder firma HB Timmer & Onderhoudsbedrijf V.o.F. (hierna: HB) bestaat sinds 2007 en kent twee vennoten, A en B. De vof is een voortzetting van de eenmanszaak van vennoot A en heeft als doel het voor gezamenlijke rekening exploiteren van een timmer- en onderhoudsbedrijf. In de vof-overeenkomst is een bepaling opgenomen die de vennoten -kort samengevat- verbiedt om zonder schriftelijke toestemming van de andere vennoot:

a) tijdens de duur van de vennootschap bij een andere onderneming werkzaam te zijn, en
b) bij uittreding uit de vennootschap gedurende de periode van één jaar binnen een bepaald gebied concurrerende werkzaamheden te verrichten dan wel daarbij betrokken te zijn,
een en ander op verbeurte van een boete van € 50.000,--.

Op 26 augustus 2010 heeft vennoot B de vof-overeenkomst opgezegd en op 2 september 2010 heeft hij de eenmanszaak B-Timmerwerken opgericht. A heeft daartegen geen bezwaar gemaakt en heeft er mee ingestemd dat B een grote klant van A, het bedrijf Vogel, meenam. Een andere grote klant, Hornbach, is met alle andere klanten bij A gebleven. De vennootschap onder firma HB is na uittreding van B per 26 november 2010 ontbonden en nog op diezelfde dag heeft A met zijn zoon een nieuwe V.o.F. opgericht, wederom onder de naam HB. De bedrijfskleding van het "oude" HB wordt ook door de nieuwe vennootschap HB gebruikt.

In zijn enthousiasme om werk te genereren heeft B-Timmerwerken maar liefst 31 klanten van HB schriftelijk benaderd, zijn nieuwe onderneming voorgesteld en zich als opdrachtnemer aangeboden. B-Timmerwerken wekt daarbij de suggestie dat HB niet meer bestaat en dat wordt verder gegaan onder de naam B-Timmerwerken. Daarbij gebruikt hij onder ander de volgende tekst: "Een nieuw logo, een fris nieuw bedrijf. In de afgelopen jaren heeft u kennis gemaakt met HB Timmer en Onderhoudsbedrijf v.o.f.. Vanaf november 2010 zullen wij geen v.o.f. meer vormen met HB, maar onder bovenstaande naam (lees: B-Timmerwerken) doorgaan. Ook nu kunt u rekenen op kwaliteit en goede service!!" Ook op de website van B-Timmerwerken wordt dezelfde suggestie gewekt. Daarbij worden bovendien foto'„s geplaatst van werken van HB, waarbij B in de bedrijfskleding van HB staat. Ook bevatte de website van B-Timmerwerken een hyperlink naar Hornbach, de grote klant van HB.

B, die ten tijde van zijn samenwerking met A in de vennootschap HB bovendien het beheer had over de website van HB, was tevens verantwoordelijk voor het feit dat de website van HB uit de lucht werd gehaald. Na protest van HB, is de website weer in de lucht gebracht echter met een nieuwe tekst: "Deze site is illegaal door middel van handtekening vervalsing, welke een strafbaar feit is!" en "Deze website is tijdelijk niet beschikbaar i.v.m. onrechtvaardige overname van de site."

B-Timmerwerken bleek de klanten van HB stelselmatig te benaderen en bleef bij bedrijfspresentaties, wervingsbrieven, reclame-uitingen e.d. steeds verwijzen naar HB. Dit werd HB allemaal te gortig en het leidde tot een kort geding waarbij HB de voorzieningenrechter verzocht B-Timmerwerken te veroordelen tot betaling van de boete van € 50.000,-- die stond op overtreding van het in de vof-overeenkomst opgenomen non-concurrentiebeding. Daarnaast vorderde HB onder meer om B-Timmerwerken te verbieden om klanten van HB te benaderen en daarvan opdrachten te verwerven, om de bedrijfskleding van HB te dragen, om middels foto"„s en anderszins te verwijzen naar HB en om de op de site van B-Timmerwerken de hyperlink naar Hornbach te verwijderen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat HB zich niet meer mocht beroepen op het in de vof-overeenkomst opgenomen non-concurrentiebeding omdat HB aan B-Timmerwerken toestemming had verleend voor het oprichten van een eigen onderneming. Door het verlenen van die toestemming had HB dus het in de vof-overeenkomst opgenomen non-concurrentiebeding prijsgegeven. De voorzieningenrechter overwoog daarnaast dat het prijsgeven van het non-concurrentiebeding onverlet laat dat de handelingen van B-Timmerwerken jegens HB als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt. Juist doordat HB afstand deed van het non-concurrentiebeding, kreeg B-Timmerwerken ruimte, die hem eerst niet toekwam, maar dan wel een ruimte die hij met grote zorgvuldigheid diende te gebruiken. Immers werd hem die ruimte niet gegeven om HB op doelgerichte wijze te gaan beconcurreren, maar slechts om hem in staat te stellen om in zijn eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Volgens de voorzieningenrechter had B-Timmerwerken misbruik gemaakt van de kennis en gegevens van HB, had hij misleidende mededelingen over HB gedaan en had hij zodoende geprobeerd om klanten van HB over te nemen. Vanwege de negatieve en misleidende uitlatingen door B-Timmerwerken over HB, heeft B-Timmerwerken niet de nodige zorgvuldigheid jegens HB betracht, en daarmee jegens HB onrechtmatig gehandeld. De voorzieningenrechter wees vervolgens, met uitzondering van de vordering van tot betaling van de boete wegens overtreding van het concurrentiebeding, vrijwel alle vorderingen van HB toe. Het werd B-Timmerwerken dus ook verboden om de klanten van HB te benaderen en/of aldaar opdrachten te verwerven, onder verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere keer dat het verbod zou worden overtreden.


Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht, 24-02-2011, LJN: BP5587

Net zoals in het arbeidsrecht geldt ook hier dat in situaties waarbij tussen partijen geen non-concurrentiebeding (meer) geldt, dit niet betekent dat partijen vrij zijn in hun doen en laten. Net zoals de ex-werknemer heeft de ex-vennoot immers op verschillende manieren een voorsprong op andere concurrenten, doordat hij als vennoot kennis van het bedrijf heeft opgedaan die andere concurrenten niet hebben, of doordat hij als vennoot een relatie heeft kunnen opbouwen met klanten van die vennootschap die andere concurrenten niet hebben kunnen opbouwen. Een ex-vennoot die in dezelfde branche verder wil, zal dus de nodige zorgvuldigheid jegens de door hem verlaten vennootschap moeten betrachten, bij gebreke waarvan er sprake zal kunnen zijn van onrechtmatig handelen met alle gevolgen van dien.

11 maart 2011